Elektrisch racen is suf en cool en alles tegelijk

We zijn allemaal begonnen met elektrisch racen, op een leeftijd van een jaar of vier, met racebanen van merken als Carre...

We zijn allemaal begonnen met elektrisch racen, op een leeftijd van een jaar of vier, met racebanen van merken als Carrera en Scalextric. Toch denkt iedereen dat écht racen met échte auto’s saai is als die auto’s op stroom rijden. We gingen een weekend naar Parijs om uit te zoeken of dat klopt.

Elektrische auto’s staan niet direct bekend als liefhebbersauto’s. Niet voor niets noemen autoliefhebbers zich petrol heads — dat is niet om een diepgewortelde passie voor elektriciteit te omschrijven. Auto’s als de Toyota Prius en Opel Ampera hoeven niet op applaus van de ware autoliefhebber te rekenen. Hooguit kunnen ze op wat instemmend gemompel rekenen van sandalendragende GroenLinks-kiezers.

Een Tesla Model S is al heel wat minder geitenwollensokkerig, terwijl de heetste auto’s van het moment ook voorzien zijn van een elektromotor. In combinatie met een benzinemotor, dat wel. Kijk maar eens naar de specificaties van een LaFerrari, een McLaren P1 of een Porsche 918. Om het imago van elektrische auto’s nog wat verder op te poetsen, bestaat er sinds het najaar van 2014 een raceklasse met elektrische auto’s: Formule E.

Reusachtige fout

Het is heel goed dat die raceklasse er is, want de autosport is altijd het laboratorium voor vernieuwingen in de autoindustrie geweest. Tegelijkertijd heeft de organisatie een reusachtige fout begaan: de auto’s zien eruit als een soort nep-Formule 1-auto’s. Daardoor vergelijkt iedereen de auto’s continu met elkaar, en dat is een vergelijking die niet vaak in het voordeel van de elektrische auto’s uitvalt. Ze zijn namelijk langzamer, omdat ze ongeveer een kwart van het vermogen van een F1 hebben. Bovenal missen ze echter het motorgeluid. Probeer maar eens een F1-race te kijken met het geluid uit en je snapt dat dat geen succes is.

Een ander zwak punt is dat alle auto’s er - los van de kleuren - identiek uitzien. Het bodywork is namelijk voor alle teams hetzelfde, net als het accupakket voor de elektrische motor. De teams mogen wel hun eigen motoren en versnellingsbakken maken. Hoewel een elektrische motor eigenlijk geen versnellingen nodig heeft (anders dan vooruit, achteruit en neutraal), kiezen de teams in Formule E niet allemaal voor 1 versnelling: er zijn ook teams die er 2, 3, 4 of 5 gebruiken.

Driften

Wat voor spektakel zorgt, is dat de auto’s relatief smalle banden hebben. Je ziet de auto’s per rondje vaker driftend door een bocht komen dan een F1-auto in een complete race. Bovendien is de keuze voor de banden een stuk beperkter. In de Formule 1 kun je kiezen uit talloze banden; voor droog, voor nat, van hard rubber dat minder slijt, van zacht rubber dat meer grip geeft, enzovoort. In de Formule E heb je keus uit slechts één type band. Het meeslepen van al die banden die in veel gevallen niet gebruikt worden zorgt voor onnodige CO2-uitstoot, zeggen de organisatoren van de Formule E.

Stratencircuits

Hét grootste pluspunt van de Formule E-races is echter dat ze stuk voor stuk worden verreden op stratencircuits. Voor de Formule 1 moet je naar zielloze tochtgaten als het Bahrein International Circuit of het Yas Marina Circuit, terwijl iedereen wéét dat de race in de straten van Monaco de mooiste van het seizoen is.

De Formule E-race in Parijs werd niet verreden in een derderangs buitenwijk met het enige doel om Parijs op het affiche te kunnen noteren. Integendeel, er werd midden in het centrum geracet. Het twee kilometer lange circuit bestond uit de wegen rondom het Place des Invalides, waar je een militair museum kunt bezoeken maar ook bijvoorbeeld het graf van Napoleon (dat overigens precies zo monstrueus en grotesk is als je verwacht). Je ziet de raceauto’s dwars door de bocht glijden met de Eiffeltoren op de achtergrond. Zó moeten races zijn.

Lees ook: Tesla dumpt nepgrille (en verkoopt 325.000 niet bestaande auto's)

En of we techniek uit de Formule E-auto’s ooit in straatauto’s tegen gaan komen? Bob Romkes, een Nederlandse ontwerper bij het Franse DS, beweert van wel. ‘Mensen denken bij Franse auto’s natuurlijk vaak aan comfort, maar met DS Performance willen we de brug slaan tussen onze straatauto’s en de auto’s waarmee DS Virgin Racing rijdt.’ Vandaar ook dat de eerder dit jaar onthulde DS E-Tense in het demonstratieprogramma zijn rondjes mocht rijden. Romkes, die het exterieur van de auto volledig ontwierp: ‘Ik mag natuurlijk niks zeggen over auto’s die we gaan produceren, maar ik kan wél zeggen dat we deze auto zo hebben ontworpen dat hij in productie zou kunnen.’ Laat maar komen, want een auto die voor een groot deel van carbon gemaakt is én 400 pk heeft lusten we wel, zeker als hij er ook nog uitziet als deze E-Tense.

Close racing

Rest de vraag of de coureurs deze raceklasse de moeite waard vinden. DS-coureur Sam Bird, die van pole position startte: ‘Natuurlijk droomden we er allemaal van om Formule 1 te rijden, en dit is geen Formule 1. Maar we droomden er ook allemaal van om de wereld te verbeteren en ik denk dat de ontwikkeling van elektrische auto’s daaraan bijdraagt. Dat is ook belangrijk, want autosport heeft altijd bijgedragen aan de ontwikkeling van de auto. Buiten dat hebben we de stratencircuits. En heb je de laatste tijd nog Formule 1-races gekeken? Als er eens iemand inhaalt wordt het gelijk zes keer herhaald, zo bijzonder is het geworden. Formule E is close racing, er wordt continu ingehaald. En natuurlijk kun je het slap vinden dat we halverwege van auto moeten wisselen, maar een soort Le Mans-start halverwege de race is ook best spectaculair.’ Zijn collega Jean-Éric Vergne, die een thuiswedstrijd reed, valt bij: ‘Ik wil geen weddenschap afsluiten of het over tien jaar of over vijftien jaar is, maar ik ben ervan overtuigd dat de Formule 1 op een dag ook elektrisch is.’

Eerlijk is eerlijk: toen DS, het automerk uit Parijs, ons uitnodigde voor een elektrische race, dachten we dat er weinig aan zou zijn. Maar een weekendje Parijs op een dieet van champagne en foie gras sla je niet af, dus we gingen toch. Met lage verwachtingen, die stuk voor stuk werden overtroffen. En we kunnen ons zelfs voorstellen dat de komende races, stratenraces in Berlijn, Moskou en Londen, ook de moeite waard zijn!

Tekst: Perry Snijders