Filmmaker Eddy Terstall: 'Ik zat liever voetbal te kijken dan dat ik naar premières ging'

Filmmaker Eddy Terstall mag het imago hebben van een linkse rakker, hij vindt de huidige generatie woke jongeren maar een stel zeurpieten. Een schop onder hun kont kunnen ze van hem krijgen, want de wereld is nu eenmaal hard – daar weet hij zelf alles van. ‘In de sociale omgeving waar ik vandaan kom, was het ook niet vanzelfsprekend dat je dingen voor elkaar zou krijgen."

Eddy Terstall

Van een afstand lijkt het of Eddy Terstall op het punt staat om op het terras van het Amsterdamse café-restaurant Dauphine een dikke sigaar naar zijn mond te brengen. Een bijna radicaal statement in een maatschappij waarin roken op steeds meer plekken in de buitenlucht een halt wordt toegeroepen. De realiteit blijkt minder rock-’nroll, want hij houdt met zijn blote mannenknuisten een e-sigaret vast. ‘Alleen in de kroeg rook ik nog echte sigaretten’, zegt de regisseur van kaskraker Simon, onderwijl tevreden hijsend aan zijn elektronische apparaatje. Hij ziet er gesoigneerd uit, bijna onherkenbaar zonder zijn gebruikelijke halflange rossige vrijbuiterskapsel. ‘Zelf geknipt’, zegt hij met een zweem van trots in zijn stem. ‘Als mijn haar tot op mijn schouders komt, pak ik de schaar en ga ik net zo lang knippen tot het overal ongeveer even kort is. Dat heb ik nu een keer of tien gedaan, dus ik heb het aardig onder de knie.’

Hij praat rustig en zachtjes, soms bijna op fluisterniveau, maar verwar dat niet met onzekerheid. Eddy Terstall is een man die niet bang is om zich uit te spreken, met een houding die eerder ferm en gedecideerd is dan terughoudend of verlegen. De zinnen rollen met gemak uit zijn mond, zeker als het gaat over zijn stokpaardje: Nederland als sociaaldemocratische samenleving, met speciale aandacht voor de machtsverhoudingen tussen de gegoede burgerij – door Terstall consequent aangeduid als ‘het netwerk’ en alle lagen die daaronder komen. Het is de leidraad voor zijn nieuwe serie Het land van Johan, waarbij Johan een verwijzing is naar voetbalicoon Johan Cruijff. ‘De serie gaat over Nederland, net als Simon over Nederland ging, maar dat was een meer gecondenseerde vorm, omdat het over een individu ging’, aldus Terstall. ‘In Het land van Johan trek ik het breder, naar het grote geheel.’ Als kijker volg je vanaf 1966 drie families aan de hand van tijdstappen uit het leven van Johan Cruijff, maar zelf komt Cruijff – in de verte familie van Terstall – er niet in voor. ‘De serie beslaat in acht afleveringen van een uur een periode van bijna vijftig jaar, wat betekent dat er veel special effects en artdirection voor nodig zijn’, vertelt Terstall. ‘Het heeft daarom best lang geduurd voordat ik een partij had gevonden die de serie wilde maken. Ik heb met verschillende omroepen gezeten die de serie wilden hebben: Avrotros, BNNVara. Maar in beide gevallen is het niet gelukt om de serie langs de NPO te loodsen – eigenlijk loopt altijd alles daarop stuk. Inmiddels zit ik bij Videoland, een commercieel bedrijf met veel minder bureaucratie, maar door de inflatie moest er ineens nog 15 procent extra budget worden gevonden. De voorbereidingen liggen daardoor even stil, maar hopelijk kunnen we dit najaar weer volle kracht vooruit.’

Is het vandaag de dag lastig om als filmmaker aan de bak te komen?

‘Dat was het voor mij altijd al. Na Simon heb ik één film voor een normaal budget gemaakt, Vox Populi. Ik had een budget van 1,6 miljoen euro, wat vrij gemiddeld is, en kreeg een salaris. Daarna heb ik in Hilversum nooit meer werk gekregen, ook al had ik zes Kalveren op zak. In de filmwereld was ik iemand, op dat gebied had ik iets bereikt, maar in omroepenland zei mijn naam niks. Heel gek, maar wat ik indiende werd meestal niet eens gelezen. Wil je ertussen komen, dan moet je een bepaald netwerk hebben, de juiste mensen kennen. Ik had geen kinderen op dezelfde crèche, ik kwam niet op de goede feestjes. Dat lag ook aan mezelf, ik had sociaal actiever kunnen zijn, maar ik zat liever voetbal te kijken dan dat ik naar premières ging. Het resultaat: er was nul connectie, ik kende niemand. Dan kun je alsnog films blijven maken, maar dan lowbudget met een toelage van het Filmfonds, zonder dat je er zelf iets aan verdient, in de hoop dat je ooit een keer wordt binnengehaald in Hilversum.’

Ben je nooit in de verleiding gekomen om luchtigere Johan Nijenhuis-achtige films te gaan maken, zodat je even lekker kon cashen?

‘Nee, want dat is niet wat mij interesseert. Het zijn niet de grappen waarom ik moet lachen, het zijn niet de onderwerpen waarop ik aansla. Ik heb recent wel meegeschreven aan Soof 3, die vanaf deze maand in de bioscoop te zien is. Dat is een echte formulefilm, maar ik vind ’m heel goed gelukt. Hoofdrolspeelster Lies Visschedijk heeft een ontzettend goed gevoel voor timing, de film heeft me positief verrast. Ik denk dat de films die ik maak ook prima toegankelijk zijn voor een breed publiek, dat was Simon ook, alleen hadden wij tien keer minder promotiegeld dan bijvoorbeeld een Komt een vrouw bij de dokter, die ook in die tijd uitkwam.’

Ben je überhaupt zakelijk aangelegd?

‘Nee, dat heb ik niet van huis uit meegekregen. Bij mij thuis was niemand bezig met of er ergens geld in zat. Je werd ook geen ondernemer, je had gewoon een baas en moest maar hopen dat het een goeie was. Zo steek ik nog steeds een beetje in elkaar. Ook al verdien ik niks aan een film, ik maak ’m toch. De keerzijde daarvan is dat de schulden oplopen.’ Heb je veel schulden? ‘Ja. Dat kan niet anders, want er komt weinig binnen. Ik heb geen auto, geen kinderen en geen hoge hypotheek, maar wel gewoon dagelijkse kosten: een huur van 750 euro per maand, verzekeringen, boodschappen. Alleen als je volledig gefinancierde films maakt met geld uit Hilversum, kun je van dit vak leven. Of als je in zee gaat met commerciële partijen, zoals ik nu heb gedaan. Ik heb het geluk dat ik daar wel goed lig. Zoals iemand van Videoland laatst zei:‘Je hebt je thuis gevonden, vanaf nu ga je met ons werken’. Als ik dat een paar producties achterelkaar kan doen, dan ben ik uit de schulden. En dan kan ik aan mijn pensioen gaan bouwen.’

In de nieuwste Playboy vertelt Eddy Terstall over zijn carrièrehoogtepunt, de woke-cultuur van dit moment en monogamie. Donderdag in de winkels.

Interviews
  • Fleur Baxmeier
  • BrunoPress