/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F05%2FzbuGc1CiVps75D1747122062.png)
Jong zijn is verspild aan de jeugd, las ik ooit ergens. Wellicht, maar niet door mij.

De grote gouden wijzer op de twee en de kleine wijzer op de vier. Het ritmische getik van mijn hakken vond ik rustgevend. Mijn pas, die mij altijd achtervolgt. De stem van mijn benen. Ik liep langs een slinger van huizen die vroeger voor arm waren en nu voor rijk. Naast de groen gelakte voordeur stond een bakfiets. In de kamer hangt een poster van een Matisse tentoonstelling, warm licht, een boekenkast. Er wonen mensen die ‘erin’ zitten. In de clubjes, in de bedrijven, in de netwerken. Niet mensen zoals ik die erbuiten zweven. Ze hebben honden met zachte haren, die niet stinken. Beige banken zonder vlekken, zonder hondenharen. Beige alles. Beetje crypto, voor het geval dat. Pensioenpotjes. Hybride auto’s. Moeders met baby’s in Artipoppe. Benen in lululemon. Ouders die leesboeken van hun kroost op tijd terugbrengen naar de bibliotheek. Hun pinpassen piepen niet in winkels. Ze kennen elkaar van de studie, van de hockey of een trouwerij in Singapore. Het waren levens die ik benijdde en waar ik tegelijkertijd een hekel aan had. Omdat het levens zijn die door zoveel mensen worden geleefd. Levens die te weinig zijn bevraagd door de mensen die ze leven. Levens die hetzelfde patroon lijken te volgen, dezelfde grafiek. Accumulerend. Meer geld, kinderen, aanzien, aandelen, meer auto, meer tuin. Niet weggelegd voor mensen zoals ik. Ik zou eruit willen breken, uit de structuur, de verwachting, de clubjes, en zo met de bakfiets de gracht in rijden.
Op het terras van dat hippe café zat een stel in zwarte jassen. Ze rookten. Zijn hand rustte op haar knie. Zij keek naar mij, ik glimlachte naar haar, maar wist niet of ze dat van mijn gezicht kon aflezen.

Ik had met hem afgesproken bij café Hegeraad, een plek waar ik vast geen bekenden zou tegenkomen. Het café lijkt altijd in de schaduw te liggen. Aan de muur hangen zwart wit foto’s van mensen die niet meer bestaan en van een Amsterdam dat niet meer bestaat. Behalve daarbinnen, daar bestaat dat Amsterdam nog wel. Ik kwam er graag, las er de krant, luisterde naar het geroezemoes, dronk zwarte koffie, at het stukje ontbijtkoek dat je daarbij kreeg. Het deed mij denken aan vroeger, ontbijt met het gezin, hagelslag met funnies, verse jus geperst door mijn vader.
Tegenover het café, op de stoep van de Noordermarkt, stond een zwarte BMW. De waarschuwingslichten knipperden opgewonden. Ik was er bijna. Rechtte de kraag van mijn jas. Knoopte de ceintuur strak om mijn middel. Ik aarzelde. Verstandiger om niet naar binnen te gaan. Zoals het verstandiger was om niet telkens door rood te fietsen. Vaker te flossen. Gewoon naar college te gaan. Leuk vriendje van mijn leeftijd. Stage lopen bij een galerie in Londen. Niet zo veel lenen. Geld sparen. Misschien moest ik op hockey, roeien, of in het bestuur van mijn studievereniging? Normaal. Student. Mijn hand duwde als vanzelf tegen de houten deur.

Hij staarde naar het bierviltje dat hij op en neer flipte tussen zijn rechterwijs en middelvinger. Ik wist meteen dat hij het was, ondanks dat ik nog geen foto van hem had gezien. Zijn aanwezigheid was misplaatst, het vloekte met de bierdrinkende cafégangers, met de Amsterdamse nonchalance. Zijn pak was te nieuw, zijn houding te verstard. Lichtelijk geschrokken keek hij op toen hij mij zag, alsof hij was vergeten dat hij op iemand wachtte. Hij schraapte zijn keel, stond op en gaf mij een hand. Net zo warm als het verse croissantje dat ik die ochtend had gehaald en meekreeg in een servetje. Goede stevige handdruk, maar die van mij was nét ietsje steviger. Meteen laten weten wie de baas is. Hij was immers mijn nieuwe bijbaan. ‘Dag Madame Bovary.’ Dat was mijn gebruikersnaam. Niet bijster origineel, maar effectief genoeg om de minder cultureel onderlegde sugar daddy’s eruit te filteren. Mijn profieltekst eindigde met een citaat van acteur George Burns: Happiness? A good cigar, a good meal and a good woman - or a bad woman; it depends on how much happiness you can handle. ‘Hoi.’ Hij ging achter mij staan, veegde mijn haar opzij om mijn jas van mijn schouders te tillen en voorzichtig aan de kapstok te hangen. Zijn jas hing over zijn stoelleuning, de onderkant raakte de grond. Grijs. Lang. Groot voorhoofd. Teken van intelligentie. Een prominente rimpel tussen zijn wenkbrauwen. Alleen wel oud, ouder dan ik had gehoopt. ‘Wat wil je drinken?’ ‘Doe maar rood.’ Hij bestelde een fles. ‘Ik kom net van een afspraak vandaan, vandaar het pak,’ zei hij verontschuldigend. ‘Niet erg, mooi pak.’ ‘Waar was je afspraak?’ ‘Op de Zuidas.’ ‘Ging het goed?’ ‘Goed genoeg om Madame Bovary tevreden te houden.’ ‘Dat is mooi. Het is een zware taak, zoals je weet. Om niet te zeggen onmogelijk.’ ‘Ik hou wel van een uitdaging.’ Hij nam een slok van zijn wijn, perste zijn lippen op elkaar. Zijn gezicht verfrommelde. ‘Volgende keer neem ik jou mee naar een plek waar ze wél goede wijn schenken.’ Hij gebaarde naar de ober en bestelde een biertje. ‘Kunstgeschiedenis studeer je, toch? Vind je dat leuk?’ ‘Het is een studie voor mensen die graag dingen doen die ze leuk vinden. Mijn vader zei altijd dat ik alles mocht studeren behalve kunstgeschiedenis. Had hij niet moeten doen.’ ‘Heb jij gestudeerd?’ ‘Economie.’ ‘Oja, dat kan ook.’ ‘Maar ik vind kunstgeschiedenis ook leuk. Kunsthistorica’s voornamelijk.’ Hij grijnsde. ‘Nou… Op ons. Ik vind het een goed begin.’ Het schuim van zijn bier droop langs zijn glas en over zijn duimnagel. ‘Op een goed begin,’ beaamde ik. Ik nam een slok van mijn wijn, best prima wijn. Tijdens het strekken van mijn benen schopte ik per ongeluk tegen zijn scheen. ‘Sorry.’ ‘Niet erg, jij mag mij wel schoppen.’ Hij staarde mij lang aan, alsof hij iets heel gewichtigs had geopenbaard. Ik begreep toen nog niet wat hij met die blik bedoelde. Een krant werd omgeslagen, een stoel verschoof, de mannen aan het tafeltje naast ons keken iets te lang onze kant op. ‘Dus, waar ben jij naar op zoek?’ ‘Ik val niet zo op mannen van mijn eigen leeftijd,’ zei ik om dezelfde reden zoals sollicitanten antwoorden dat ze te perfectionistisch zijn. ‘Ik moet mijn scriptie schrijven, maar mijn bijbaan neemt te veel tijd in beslag.’ Tot dan toe waren al mijn bijbaantjes geen succes geweest. Ik was niet goed in administratie, in Excel, in op tijd komen, kopiëren, in hiërarchie. Maar ik wist dat ik hier goed in zou zijn, al tastte ik nog in het duister wat dat precies inhield. ‘En jij, wat doe jij op die website?’ ‘Ik hoef geen scriptie te schrijven,’ zei hij geamuseerd. ‘Je wil gewoon een jonge vriendin?’ ‘Deels. Een vrouw van mijn leeftijd vinden die écht vrij is, zowel in het leven, als in haar geest, is als een speld in een hooiberg. Dus ja, ik zoek een vrouw die jong van geest is.’ ‘Hoe gaat het met de zoektocht?’ vroeg ik terwijl ik mijzelf een nieuw glas inschonk. ‘Ik moet zeggen dat ik niet eerder zo’n goede website heb gevonden. Stuk voor stuk mooie en intelligente vrouwen. Een tijdje had ik een… laten we het een ‘verhouding’ noemen, met een vrouw uit Den Haag, maar die bleek psychisch niet zo stabiel. Ondanks de aantrekkingskracht heb ik dat toch moeten beëindigen.’
Ik vroeg me af wat er precies was voorgevallen. Hij ging er verder niet op in. ‘En jij?’ vroeg hij, terwijl hij zijn kin op zijn vuist liet rusten en mij ietwat peinzend aankeek. ‘Jij bent mijn eerste afspraakje.’ Een veilig woord afspraakje. Het was niet helemaal waar, maar wat betekende waarheid hier eigenlijk? Het was net zo waar als dat ik Madame Bovary heette. Deze relatie draaide om verlangen, om het vervullen van onze behoeften, om het vinden van een middenweg daartussen, niet om de waarheid. Het was eigenlijk net als ieder andere relatie, maar dan duidelijker, met voorwaarden die vooraf werden besproken. Het was een overeenkomst.

Benieuwd hoe dit afloopt? Lees het hele verhaal van Florentine in ons meinummer, dat nu in de winkel ligt. Laten bezorgen? Dat kan ook.
- Denise Valk