Michel van Egmond: 'Ik word soms moedeloos van die kutboeken'

Hij is succesauteur van de boeken ‘Kieft', ‘Gijp’ en hoopt nu te scoren met de biografie over voetbalmakelaar Rob Jansen. Maar voetbalboekschrijver Michel van Egmond zou het liefst alleen nog over jazz praten.

michel van egmond

Michel van Egmond (49) zit liever niet in de spotlight. Pas na drie tikken weet hij het schemerlampje dat zijn kalende schedel bestraalt een andere kijkrichting op te slaan. De auteur van prijswinnende sportbiografieën heeft zich onder een lampje genesteld in een hoekje in het NRC Café in Rotterdam, maar voelt zich opgelaten om te praten over zichzelf en zijn nieuwste werk: Deal, de biografie van voetbalmakelaar Rob Jansen. ‘Je denkt toch niet echt dat het door mij komt dat die mensen die boeken lezen. Je moet een goed meewerkend onderwerp hebben, dat is de essentie.’

1. Het wegslaan van dat lampje is wel symbolisch voor je houding als schrijver.

‘Ik hang het liefste uit het zicht rond ja, zoals schrijver Gay Talese zei: ‘The fine art of hanging around.’'

2. Geen journalistiek bijtertje jij hè? Liever een mooi impressionistisch stuk dan een verhaal vol stukgecheckte feiten.

‘O, je gaat toch niet vragen of ik ook dingen níet opschrijf, hoop ik? Zoals de rest van het journaille’, zegt hij sarcastisch. ‘Kunnen we het niet gewoon twee uur over Wynton Kelly (een jazzpianist, red.) hebben? Kunnen we dat hele kutboek vergeten.’

@backlink(208247)

3. Prima! Jazz. De traditie van good old Hugh Hefner. De founder van dit blad.

‘Ik draai alleen maar jazz.'

4. Je wisselt tot diep in de nacht YouTube-filmpjes van vergeten jazzvogels uit met Wilfried de Jong, hoorden we.

‘Ja, nummers én platen. Dan geef ik jou die plaat, en mag ik dan dat fotoboek van jou? Kwartetten met mooie dingen. Als ik wakker word, zet ik muziek aan.’

5. Rob Jansen ken je via Van der Gijp en Kieft. Je doet verslag van de wederwaardigheden van je vriendenclub?

‘Nou, Jansen kende ik niet. Met Gijp had ik een goede band omdat ik voor voetbaltijdschrift VI de rubriek ‘Uitsmijter’ maakte. Met hem nam ik elke maandag de week door, onder het genot van een uitsmijter. Ik ben de eerste sportjournalist die overlijdt aan een salmonellavergiftiging in plaats van een alcoholoverdosis. Kieft kende ik nauwelijks. Met hem heb ik nu een wat traditionelere vriendschap dan met René. Met Kieft bel ik soms, met René pak je de draad weer op waar die maanden daarvoor was geëindigd. Ik moet een goede band hebben als ik aan een boek begin. Ik zal nooit een boek schrijven over iemand die ik een lul vind. Ik hou het gewoon niet vol om een jaar met iemand om te gaan aan wie ik me kapot erger.’

6. Je schijnt een enorme purist te zijn. Op de redactie van VI werd je woedend als de eindredactie een woordje wijzigde.

‘Ik word doodziek als een komma verkeerd staat of als er een witregel is weggehaald. Voor VI schreef ik elke week een verhaal van 3.000 woorden, maar als ze één woord hadden veranderd zag ik het direct. Dan werd ik kwaad. Ze werden helemaal gek van mij. Dan zei ik: ‘Terugveranderen.’ En als ze dan protesteerden kaatste ik: dan had je het maar beter moeten maken in plaats van slechter. Een voorbeeld. Ik citeerde eens een speler. Die zei: ‘Ik denk erover een transfer te maken naar Heerenveen’. Daar maken zij er ‘FC Heerenveen’ van. Dat was mijn passage niet niet volgens het regelboek. Dan denk ik: fuck dat regelboek. Daar was ik op een rare manier fanatiek in. Eén fout kon mijn middag verpesten. Ik las het altijd terug, niet uit lol, maar uit controle. Dat het woordje ‘echter’ er ineens stond. ‘Echter’ is een lelijk woord.’

7. Je bent klaar met het gelul over je boeken?

‘Zal ik je wat zeggen? Toen ik het boek voor het eerst in handen kreeg, zei me dat helemaal niks. Echt. Ik ben nooit enthousiast over mijn boeken. Dat is geen gespeelde bescheidenheid, ik moet daarmee uitkijken, maar het is wel zo. Ik kan heel snel afscheid nemen van mijn boeken. Als ik het opstuur, is het weg. Het boek over Jansen kreeg ik met de post toegestuurd, maar ik kon er niet blij van worden. Ik stond met mijn dochter in de lift naar de achttiende etage. In de lift scheur ik de envelop open en dat doet me dan heel weinig. Mijn dochter zei: ‘Pap, je mag wel iets blijer kijken.’

8. Next!

‘Aan het einde van het proces moet je alles steeds opnieuw lezen. Van voren af aan. Je bent het helemaal zat. Als je een jaar met iemand optrekt, vraag je je ook weleens af: is dit interessant? Ik heb veel geworsteld met het schrijven. Je gooit soms hele hoofdstukken weg. Je begint opnieuw. Dat is altijd hetzelfde. Je maakt het jezelf veel te moeilijk met structuren, terwijl je gewoon moet beginnen. Mijn aanvankelijke plan was om Jansen te beschrijven door hem te volgen tot aan de laatste seconden van de transferperiode, eindigend op 31 augustus om 24.00 uur. Ik bouw de spanning op naar 23 uur 59 en dan stopt het. Maar dat was heel naïef, want in dat werk zit helemaal geen opgaande lijn. Het kan elk moment gebeuren. Die structuur werkte niet. Daar zit je dan. Het wordt niks, dacht ik. Dan moet je hele stukken weggooien en stapelen de aantekeningen zich op. Dan wordt het een enorme chaos, en ga ik heel moeilijke constructies verzinnen in mijn hoofd, met een heleboel flashbacks en lagen die sinds de uitvinding van de boekdrukkunst nog door niemand zijn verzonnen. Dan heb ik de neiging om de uitgever te bellen en te zeggen: dat boek komt er niet, jongens. Op een gegeven moment ben ik het zó zat, dan ga ik achter mijn computer zitten en tik ik gewoon iets in. Het eerste wat me te binnen schiet.’

9. Het ziet er heel makkelijk uit.

‘Maar zoals Hemingway al zei: ‘Easy writing is hard working’. Het moet geen huiswerk worden hè. Dan haken mensen af.’ Het lampje schijnt weer op zijn bol. Hij mept het weg als een vlieg die hem tart: ‘Ik word soms moedeloos van die kutboeken.’

10. Haha. Mooi gezegd.

‘Oh, dat wordt zeker weer de kop.’

Lees het hele interview met Michel van Egmond in de Playboy die nu in de winkel ligt en op Blendle.