Midden jaren zeventig was beginnend acteur Sylvester Stallone zo arm, dat-ie zijn hond voor de supermarkt moest verkopen om aan voedsel te komen. Even gloorde er een doorbraak, toen een grote filmmaatschappij zijn net opgedroogde script over een bokser uit Philadelphia, Rocky Balboa, wilde kopen.
Stallone nu: ‘Voor het verhaal raakte ik ooit geïnspireerd toen ik in een kroeg op tv een gevecht zag van Muhammad Ali en een provinciaal, onbekend en kansloos boksertje, die het toch geheel onverwacht vijftien ronden tegen de grote Ali uithield. Ik dacht: als dát geen metafoor voor het leven is.’ Er was één moeilijkheid bij de verfilming: Sly mocht de hoofdrol niet zelf spelen, daarvoor werd meer gedacht aan Jon Voight, Burt Reynolds of James Caan. Ondanks een gulle afkoop (zo’n 350 duizend dollar, véél geld in die tijd) ging Stallone niet akkoord.
Joh’, begint het inmiddels 76-jarige filmicoon. ‘Ik was al zo gewend aan mijn karige bestaan, dat ik dat nog wel even kon volhouden. Bovendien wist ik dat als Rocky een succes zou worden met één van die andere acteurs, ik er lang ziek van zou zijn.’
Rocky
Uiteindelijk kreeg Sly een miljoen dollar (dat was zelfs in 1975 zeer low-budget) om Rocky te schieten. Dat deed-ie met familie en vrienden en goedkope handheldcamera’s. Resultaat: een boxoffice-opbrengst van 225 miljoen en liefst drie Oscars, waaronder die voor beste film. Rocky versloeg daarbij zelfs Taxi Driver en All the President’s Men. ‘Mijn sterren stonden goed, toen’, grijnst Stallone, al werd hij er naar eigen zeggen ‘te arrogant’ van. ‘Mijn ego explodeerde. Daar ben ik niet trots op.’
Bijna veertig jaar later mocht Sly Stallone weer de rode loper van de Academy Awards over voor een Rocky-film, oftewel: de spin-off Creed. Stiekem natuurlijk het zevende deel van de reeks, waarin Rocky Balboa zich, sadder & wiser, als mentor ontfermt over Adonis Creed, de zoon van eerst-vijand-daarna-beste-vriend Apollo Creed. Het leverde hem prompt een Oscarnominatie op. Terwijl hij eigenlijk met Rocky Balboa in 2006 al een passende en waardige punt achter de Rocky-nummertjes had gezet. Want waar de meeste Rocky’s steeds gemakzuchtere en valere derivaten werden van het origineel, daar werd Rocky Balboa als slotakkoord door recensenten lovend onthaald.
Dus toen Ryan Coogler, een 28-jarige talentvolle regisseur (Sly: ‘Man, hij komt uit hetzelfde jaar als Rocky IV’) zich bij Stallone meldde, of hij de Rocky-reeks mocht voortzetten, stond de geestelijk vader bepaald niet te trappelen. Zeker niet toen Sylvester de pitch hoorde. ‘Rocky zou buiten de ring blijven en vechten tegen de grootste tegenstander ooit: het leven. Ik zei tegen Ryan: ‘We moeten daar niet aan morrelen. Laat het maar zo.’ De Rocky-adept bleef echter volhouden, tot verbazing van Sly. ‘Ondertussen won deze jongen prestigieuze filmprijzen, maar het enige wat hem interesseerde was een Rocky-vervolg. Mijn vrouw zei: ‘Geef hem een kans’. En omdat iemand mij in 1975 ook ooit uit het niets een kans had gegeven, dacht ik: óke, maak maar.’
Creed werd een commercieel en artistiek succes en geheel in de Stallone-traditie is er nu een Creed III, waarin hij geen officiële rol heeft, maar wellicht een cameo doet. ‘Wacht maar af.’
Creed III draait nu in de bioscoop.
- Creed III