The baddest motherfucker van de filmindustrie: Hollywoodlegende Samuel L. Jackson

Meer dan tweehonderd films, bijna 6 miljard dollar aan opbrengsten en ontelbaar veel uitgesproken scheldwoorden. Hollywoodlegende Samuel L. Jackson (74) maakte een halve eeuw geleden zijn filmdebuut, maar geldt nog steeds als de baddest motherfucker van de filmindustrie. Een verhaal over zijn rauwe jeugd, zijn late doorbraak en zijn liefde voor schelden. ‘Ik was een junk en woonde als een motherfucking trol in mijn eigen kelder.’

Samuel L. Jackson

‘And I will strike down upon thee with great vengeance and furious anger those who attempt to poison and destroy my brothers. And you will know my name is the Lord when I lay my vengeance upon you.’

Bestel de laatste editie

De bovenstaande woorden zijn, naar alle waarschijnlijkheid, de enige bijbelse teksten die zelfs de hardnekkigste atheïst moeiteloos uit z’n mouw schudt. Want wie herinnert zich niet de koelbloedige scène uit de Tarantino-klassieker Pulp Fiction? Jules Winnfield, die coole huurmoordenaar met zijn glimmende afro en scherpe tong, dicteerde steevast zijn schietgebedje alvorens zijn arme sukkels van slachtoffers een kogel door de kop te jagen. Een liquidatie was niet eerder zo sexy verfilmd. ‘En al die fans jarenlang denken dat die woorden echt uit de Bijbel kwamen!’, lachte Samuel L. Jackson, de vertolker van Jules, 28 jaar later. ‘Maar laat ik het zo zeggen: toen ik die toespraak hield tijdens de auditie, wisten ze precies hoe de film zou eindigen.’ Met die heilige speech maakte de wereld in 1994 kennis met de baddest motherfucker die de filmwereld ooit heeft gekend. En dat terwijl Pulp Fiction al zijn dertigste film was. Tijdens de audities was Jackson, tussen filmgoden als John Travolta, Uma Thurman en Bruce Willis, de acteur met de kleinste naam én het mooiste cv tegelijk. Jurassic Park, Goodfellas, True Romance, Coming to America, Patriot Games; om bijrolletjes in kaskrakers zat Jackson in zijn eerste jaren als filmacteur niet verlegen. Maar toch, het bleven bijrolletjes. De moeizame combinatie tussen zwart zijn, eerlijke kansen krijgen in Hollywood en de jaren negentig was volgens Jackson in 1993 de oorzaak van zijn stroeve start. ‘Denzel Washington krijgt als eerste het aanbod voor een zwarte rol. Dan Danny Glover, Forest Whitaker en Wesley Snipes. Daarna ben ik een keer aan de beurt,’ mopperde hij destijds. Met Pulp Fiction bokste Jackson zichzelf alsnog naar de eerste plek op dat lijstje. Zijn personage van Jules Winnfield was zelfs zo geliefd, dat Jackson een volwaardige carrière aan die rol alleen had kunnen wijden. ‘Jarenlang ontving ik alleen maar aanbiedingen van filmmakers die dachten dat zij de nieuwe Pulp Fiction hadden geschreven.’

Als crackverslaafde Gator Purify in Jungle Fever (1991)

Drugsverslaafde dertiger

Jackson was 45 jaar toen hij eindelijk doorbrak als serieuze filmster. Op dat punt had de geboren Washingtonian al een compleet leven als een Hollywoodfilm achter de rug. Als drugsverslaafde dertiger, als theatermakende twintiger en als stotterend jongetje dat per toeval in het acteerwereldje belandde. Jackson groeide op in het zuidelijke stadje Chattanooga, Tennessee. Zijn vader ontmoette hij slechts twee keer, zijn moeder knoopte de eindjes bij elkaar in een lokale fabriek en zijn thuisstad was verscheurd door ongelijkheid tussen de witte elite en de arme zwarte bevolking, maar in latere interviews blikte Jackson steevast terug op een meer dan prettige jeugd. De zaterdagen bracht hij door met zijn moeder in de lokale bioscoop, exclusief voor zwarte mensen. Acteurs als Sidney Poitier en Harry Belafonte, die destijds de weg plaveiden voor zwarte acteurs in Amerika, vond Jackson geinig, maar als kleine jongen keek hij toch vooral op naar de blanke Errol Flynn. ‘Ik wilde net als hij zwaardvechtend en onverschrokken over het witte doek razen,’ roemde Jackson eens zijn jeugdheld. Met die droom was het eerste zaadje voor een leven als acteur geplant. Maar er was nog een lange weg te gaan. Geld voor een televisie was er niet in huize Jackson. De magie van sterke verhalen moest vooral komen uit de mond van opa.

In zijn studententijd had de intelligente Jackson dan ook andere prioriteiten. Dezelfde zaken die de meeste jonge, zwarte studenten van de Amerikaanse jaren zestig bezighielden: studeren, meisjes en de dagelijkse strijd tegen ongelijkheid. Op een universiteit voor exclusief zwarte mannen studeerde Jackson voor bioloog, maar om die kennis in de praktijk te brengen moest hij regelmatig de straat oversteken, naar meisjesschool Spelman College. Een plek die vooral bekendstond om diens hete cheerleaders, wist Jackson zich in 2020 nog uitstekend te herinneren in gesprek met talkshowhost Graham Norton. ‘Natuurlijk meldde ik me aan bij die cheerleadergroep! Als enige vent. Alhoewel, mijn kamergenoot wist ik ook te overtuigen. Maar het was niet echt een wedstrijd. Er waren meer dan genoeg vrouwen voor ons beiden.’ Het ondeugende avontuurtje leverde Jackson ook iets op voor de lange termijn: de actrice Latanya Richardson, met wie hij tegenwoordig 42 jaar is getrouwd en een dochter heeft.

Activisme

Nog meer hield de jonge Jackson zich bezig met ernstiger zaken. Ofwel: apartheid in Amerika, zoals hij de zwakke positie van zwarte Amerikanen zelf eens verwoordde. Hardnekkige geruchten dat hij actief lid zou zijn geweest van de radicale actiegroep Black Panthers heeft Jackson altijd stellig ontkend, maar verhalen van zijn zwarte activisme zijn er zat. Zo woonde hij in 1968 niet alleen de begrafenis van Martin Luther King bij; Jackson was er ook opzichter. Een jaar later nam hij, samen met andere studenten van zijn universiteit, zijn eigen raad van toezicht in gijzeling. Hij eiste betere rechten voor zwarte studenten, maar kreeg een schorsing van twee jaar.

Succesvoller was Jackson in het acteren, een bezigheid die hij bij terugkomst op school stomtoevallig ontdekte. ‘Een van mijn docenten was bezig met een theaterproductie en zei: Iedereen die komt spelen, krijgt extra studiepunten in de volgende cursus. Dat liet ik me geen twee keer zeggen.’ Een heus wow-moment op het podium en een dolenthousiast publiek verder kon Jackson zich opmaken voor een glansrijke toekomst in de showbusiness.

Vanaf dag één nam de ijverige Jackson zijn acteertalent bloedserieus. Nog altijd prijst hij de zogenaamde acteermechanismen die van hem de meest gevraagde acteur aller tijden maken. Want: ‘Het kan me niet schelen welk beroep je hebt, je moet altijd de fijne kneepjes erachter begrijpen,’ zweert de filmveteraan. ‘Die mechanismen helpen je altijd, ook op de dagen dat je er geen zin in hebt en je die magie niet voelt.’ Zo’n dag heeft Jackson in zijn vijftigjarige carrière overigens nog steeds niet gehad. Want acteren, dat bleek vanaf die eerste minuten zijn tweede natuur. Zelfs zijn gestotter vormde geen obstakel. Als dat weer opspeelde, begon Jackson gewoon luidkeels te vloeken totdat de woordenstroom weer op gang kwam. Dat trucje gebruikt hij op zijn 74ste nog steeds. Zijn favoriete scheldwoord — motherfucker — helpt hem tijdens draaidagen nog regelmatig uit de penarie.

Als huurmoordenaar Jules Winnfield in Pulp Fiction

Koning bijrol

In de grote theaters van New York groeide Jackson, via functies als lichttechnicus en podiumbouwer, uit tot een begenadigd theaterspeler. En ook buiten Broadway ontpopte Jackson zich, onder de vleugels van de twaalf jaar oudere Morgan Freeman, tot een veelgevraagd filmacteur. Maar ondanks de grote titels waarin zijn naam de aftiteling haalde, was het leven van Jackson in de eighties hard werken voor weinig speeltijd. Vrienden noemden hem gekscherend ‘koning van de bijrolletjes’.

De gedroomde doorbraak bleef uit. Intussen moest hij toekijken hoe de motherfucking concurrentie — Denzel Washington, Laurence Fishburne en diezelfde Morgan Freeman — wel de overstap maakte van de planken naar het witte doek. Maar de immer coole Jackson twijfelde, uiteraard, geen seconde aan zichzelf. ‘Ik wist dat ik op de goede plek zat. Het was gewoon nog niet mijn tijd,’ blikte hij stoïcijns terug in 2018. ‘Ik vertrouwde op mijn voorbereiding en op mijn geluk.’ Maar om iets van geluk te hebben, moest Jackson wel een ander obstakel overwinnen: een lange rits van desastreuze verslavingen. Alcohol, cocaïne, crack en zelfs heroïne. ‘Ik deed het allemaal,’ erkende Jackson recent nog in een interview. Dat begon met een onschuldig jointje en een enkel lsd-tripje in zijn studententijd, maar mondde al snel uit in een decennialange cocaïne- en crackverslaving. ‘Ik woonde als een soort trol in de kelder van ons huis. Zo nu en dan kwam ik naar boven, om maar wat rond te zweven. Ik was een motherfucking junk en helemaal doorgedraaid.’

Ook tijdens zijn repetities, voorstellingen en eerste filmrollen hielden de verdovende middelen Jackson in zijn greep. Sterker nog: tussen eind jaren zestig en de afkickkliniek in 1991 heeft Jackson niet één motherfucking keer nuchter op het theaterpodium of op een filmset gestaan. ‘En toch had ik een uitstekende reputatie,’ zei de acteur in 2016 tegen The Guardian. ‘Ik kwam op tijd opdagen, kende mijn tekst en deed wat ik moest doen. Ik deed alles goed, was artistiek zeer tevreden. Ik speelde in prijswinnende toneelstukken. Het enige dat in mijn weg stond, was mijn verslaving.’ Toen zijn 8-jarige dochter hem in de zomer van 1990 laveloos aantrof op de keukenvloer, met de zakjes cocaïne nog vastgeklemd tussen zijn vingers, ging bij Jackson de knop om. In de afkickkliniek had hij maar 28 dagen nodig om zijn ruim twintigjarige verslaving van zich af te schudden. Nog geen twee weken later kroop Jackson op de filmset van Jungle Fever in de rol van, jawel, een crackjunk.

De acteur oogde nog zo mager en fragiel, dat hij op de eerste draaidag door de beveiliging werd aangezien voor een echte junk en direct werd weggestuurd. Toch werd Jungle Fever de eerste rol die Jackson ooit nuchter vertolkte. De rest is motherfucking filmgeschiedenis.

Als huisslaaf

Favoriet van Tarantino

Vanaf het moment dat Jackson zijn drugsverslaving omzette in een werkverslaving, is hij niet meer weg te denken uit bioscoopzalen, van televisieschermen en streamingdiensten. Van Quentin Tarantino, de man die Jackson met Pulp Fiction lanceerde, is hij de grote favoriet. Over de regisseur, met wie Jackson onder meer werkte in Jackie Brown, The Hateful Eight en Django Unchained, zegt Jackson: ‘Zijn dialogen zijn voor mij een genot om uit te spreken. Het gaat bijna vanzelf. Althans, dat maak ik mezelf wijs.’ Die automatische piloot doet het ook in 2022 nog prima. Al dertig jaar is Jackson niet te stoppen. Bikkelharde actieheld, brutale komiek, Jedi in Star Wars, Marvel-superheld, de stem van een Disney-figuur of gewoon een motherfucker op een vliegtuig vol giftige slangen: hij doet het allemaal. Zelfs na tweehonderd (!) films — meer dan Tom Cruise, Denzel Washington en Tom Hanks bij elkaar — lijken we maar geen genoeg te krijgen van deze bad motherfucker. Al is de allergrootste fan van Samuel L. Jackson toch wel Samuel L. Jackson zelf. De beste man kijkt graag naar zichzelf. Heel graag zelfs. ‘Ik kijk constant naar mijn eigen films! Waarom niet? Ik werk in de kijk-eens-wat-ik-kan-business. Iedere collega van mij die iets anders beweert: bullshit! Als je goed wilt zijn, echt goed, dan is er geen tijd om nederig te zijn. Als je het als acteur al niet eens kunt uitstaan om jezelf aan het werk te zien, waarom zouden andere mensen daar dan wel 12 dollar voor betalen?’

Nu is het ook weer niet zo dat Jackson iedere maand in de bioscoop zit bij zijn eigen films. Of überhaupt zijn zojuist geschoten filmscènes terugkijkt. Niet nodig. Daarvoor is Big Jack veel te zelfverzekerd. ‘Ik kijk niets terug ter controle. Waarom zou ik? Het voelt goed of niet. Als ik acteer, doe ik keer op keer hetzelfde trucje. Ik weet precies wat ik wil doen. Filmsets zijn mijn speeltuin.’ Dat laatste kunnen we beamen, na Jacksons bezoek aan Amsterdam in 2016. Voor de opnames van actiespektakel ­ The Hitman’s Bodyguard mocht de Amerikaan in een speedboat met Mach 10 door onze grachten scheuren. ‘Ik hou van popcornfilms en pakkende teksten die je zo op een T-shirt kunt afdrukken,’ zei Jackson in het AD over zijn onvoorwaardelijke liefde voor actie. ‘Films moeten vermakelijk zijn. Zet je hersens uit. Je hoeft het plot niet te achterhalen. Maak je niet druk over wie het heeft gedaan. Geniet gewoon.’

Vloeken

Nog zo’n passie van Jackson: vloeken. In de laatste halve eeuw verhief de acteur het uitspreken van de term motherfucker tot kunstvorm. In 2020 deed hij dan ook, live op tv, een ontnuchterende ontdekking. Het record voor het meeste gevloek is in handen van motherfucking Jonah Hill. En daarna Leonardo Dicaprio. En pas dáárna Jackson. Niet Pulp Fiction (265 stoute woordjes), maar The Wolf of Wall Street is met 715 scheldwoorden de film met het meeste gevloek en getier aller tijden. ‘Bullshit!’ reageerde Jackson geheel in stijl. ‘Jonah Hill en Leo? Werkelijk? Ik geloof dat niet. Iemand heeft verkeerd geteld.’ Om daar later droogjes aan toe te voegen: ‘Op straat word ik vaak aangesproken door fans die willen dat ik hen uitscheld terwijl zij mij met hun mobieltje filmen. Als dat op een verkeerd moment gebeurt, zoals veel te vroeg in de ochtend, kost het mij weinig moeite om hen de huid vol te schelden.’

Met 5,7 miljard (!) dollar aan filmopbrengsten, honderden motherfucking films op zijn naam en vijftig jaar onder de leden, was het lang wachten voor Jackson om nog eens een keer een Oscar-beeldje in ontvangst te nemen. Na een niet-ver-zilverde nominatie voor zijn rol in Pulp Fiction, vroeg de veteraan zich lang af of hij ooit nog eens die ultieme erkenning zou krijgen. ‘Ik denk dat zwarte mensen alleen maar iets winnen als ze iets vreselijks doen op beeld, zoals Denzel Washington die een hele nare agent speelde in Training Day,’ bromde hij onlangs nog in The Times. ‘En die nominatie voor Pulp Fiction, die had ik gewoon moeten winnen.’

Vorig jaar was het dan toch zover. Soort van. In maart kreeg Jackson een ere-Oscar uitgereikt, voor zijn levenslange bijdrage aan de filmindustrie. En daar kan Jackson best mee leven. ‘Het is best dope om een Oscar direct uit handen van de Motion Picture Academy te ontvangen. Die andere manier, dat mensen op je stemmen en zo, is natuurlijk ook wel geinig. Maar dit is toch net iets leuker.’

Entertainment
  • BrunoPress