'Ik heb een zekere mate van objectofilie voor mijn PC opgedaan. Seksueel is het tussen ons nooit geworden'
'Ik zie het ook niet meer gebeuren: het cd-laatje gaat sinds een paar jaar niet meer open, dus kamp ik met het universele mannenprobleem dat ik niet weet waar ik hem in moet steken.'
Ik begin langzaam te vermoeden dat ik niet helemaal normaal ben. Zo werk ik al ruim zeventien jaar op dezelfde pc. Nu denk jij: die gekke boy koopt om de paar jaar precies hetzelfde model computer. Maar nee, ik werk al ruim zeventien jaar op dezelfde pc. Ik kocht mijn pc ergens in maart 2006. Ah, the memories... Ik had toen meer haar en minder buikvet, op de radio klonken hits als La Camisa Negra van Juanes, Suddenly I see van KT Tunstall en dat stomvervelende Broad Daylight van Gabriel Rios. De iPhone, Spotify en prinses Ariane bestonden nog niet. Mijn pc wel, want hij stond in m’n werkkamer op het tapijt in een enorme kartonnen doos—ik had hem zelf twee verdiepingen omhoog moeten sjouwen. Ik pakte hem uit, zette hem aan, installeerde Windows XP van de bijgeleverde cd, downloadde en installeerde al mijn favoriete programma’s en zette de pc weer uit om twee uur te spelen met het bubbeltjesplastic dat om de pc had gezeten.
Op websites met rare nieuwtjes lees je weleens dat er een vrouw getrouwd is met het Vrijheidsbeeld, de Eiffeltoren of de Berlijnse muur (en daarna klaagt bij haar psycholoog dat haar partner nooit wil praten). Liefde voor dingen heet objectofilie. Als het seksueel wordt, heet het objectseksualiteit. In de ruim zeventien jaar dat ik mijn pc nu gebruik, heb ik een zekere mate van objectofilie voor hem opgedaan. Seksueel is het tussen mij en mijn pc nooit geworden en dat zie ik ook niet meer gebeuren: het cd-laatje gaat sinds een paar jaar niet meer open, dus kamp ik met het universele mannenprobleem dat ik niet weet waar ik hem in moet steken.
Vijf jaar geleden werd ik op een caféterras door een nogal jonge vrouw geïnterviewd over mijn toen net verschenen tweede prachtroman. Ik vertelde haar hoe ik werkte en ze kon bijna niet geloven dat ik het manuscript niet op een laptop of iPad had getypt, maar op een pc. ‘Zo’n groot ding?’ vroeg ze met ogen zo groot als schoteltjes van gemiddeld formaat. ‘Ja, zo’n groot ding’, zei ik, en ik hield mijn handen uit elkaar alsof ik aan het opscheppen was over een snoek die ik had gevangen. ‘Van de firma Dell. Hij staat al onder mijn bureau sinds 2006. Hoe oud was jij toen?’ ‘8’, zei ze, en toen werd ik zo depressief dat het interview een nogal donkere ondertoon kreeg, maar dat past goed bij mijn imago — mijn uitgever was tevreden. Die prachtroman is onlangs door de shredder van het Centraal Boekhuis gegaan, maar mijn pc is er nog. Volgend jaar wordt hij 18.
Ik ben blij en dankbaar dat we veel mooie herinneringen hebben gemaakt, zoals dat tegenwoordig heet. Ah, die keer dat hij ineens irritant begon te zoemen en ik een dik boek op hem legde en na drie kwartier heen en weer schuiven de plek had gevonden die het zoemen ophief! Die keer dat ik hem openmaakte en flink hard het stof van het moederbord blies en dat toen alle stof in mijn gezicht kwam, hahaha! Die keer dat ik hem aanzette en hij niet aanging en bleek dat ik gewoon niet goed op het knopje had gedrukt!
Het is jammer dat ik geen Instagram heb, anders zou ik een foto van mij & mijn pc erop zetten, mijn arm om hem heen, begeleid door de hashtags #supertrots, #zegroeienzosnel en #genietervanvoorhettelaatis, met een grote, gele smiley digitaal over zijn pc-gezicht geplakt om zijn privacy te beschermen. En natuurlijk een muziekje erbij. Maar niet dat stomvervelende Broad Daylight van Gabriel Rios.
- Adobe Stock