De Filipinos waren gewaarschuwd, 20 maart 2016. Als je niet weet hoe je mensen moet doden, als je bang bent om te sterven, dan is dat een probleem, zei Rodrigo Duterte. Dan kan je geen president zijn.
Lees ook: VR-porno: de keiharde realiteit op schoot
Het was het tweede grote debat voor de Filipijnse presidentsverkiezingen van 9 mei dat jaar, en Duterte, toen nog burgemeester van Davao, de derde stad van het land, was niet mis te verstaan. Als hij president van de Filipijnen zou worden, dan zou er grote schoonmaak gehouden worden. De vijand: drugs, verslaafden, bendeleden, iedereen die zijn brute vorm van rechtsgang in de weg zou staan.
Wie de achtergrond van Duterte kende, wist dat het geen loos dreigement was. Onder zijn bewind als burgemeester waren in voorgaande jaren al honderden mensen die hij als ongewenste elementen zag doodgeschoten door politie en door hem gesteunde doodseskaders. En Duterte deinst er ook niet voor terug zelf zijn handen vuil te maken; hij beweert eens eigenhandig drie criminelen te hebben omgebracht. Weinigen twijfelen aan het waarheidsgehalte van die bewering.
Aldus geschiedde. Duterte won op 9 mei met grote overmacht de verkiezingen in de archipel, en na zijn aantreden op 30 juni wachtte hij geen dag met het in gang zetten van zijn drugsoorlog. Meteen stroopten doodseskaders en pelotons politieagenten het land af, op zoek naar drugsverslaafden en -criminelen, de carte blanche van hun nieuwe president in de hand. Hitler heeft drie miljoen Joden afgeslacht. Er zijn nu drie miljoen drugsverslaafden in de Filipijnen, zei hij in september, kort na zijn aantreden. Ik zou ze met plezier afslachten. Inmiddels is Rodrigo Duterte, door zijn aanhangers liefkozend Digong genoemd, een jaar aan de macht, en ook al heeft zijn historische feiten niet helemaal op een rijtje, woord heeft hij gehouden. Sinds zijn aantreden zijn meer dan 3.000 Filipinos die zijn nieuwe bewind verdacht van drugshandel en -gebruik genadeloos afgeslacht door de politie en door doodseskaders. Mensenrechtenorganisaties berichten wekelijks verbijsterd over het bloedbad in de sloppenwijken van de grote steden, dat door critici een terreurcampagne wordt genoemd.
Al maanden gaan beelden van huilende vrouwen met hun net doodgeschoten echtgenoten, familieleden of kinderen de wereld over. Philippine National Inquirer, een van de grooste kranten van het land, hield tot afgelopen februari een dodenlijst bij. Dagelijks werden er namen aan toegevoegd. Eugene Padilla, op de verdachte drugslijst van de politie in Manila: vermoord door onbekenden. Ace Cemetera, verdacht van drugshandel, 12 juli doodgeschoten in Manila door onbekenden. Irene Dacoba, vermoord door onbekenden op 7 februari toen ze haar kleinzoon Ibrahim, verdacht van drugshandel, wilde beschermen. De lijst is eindeloos, droog en feitelijk; ze heeft veel weg van de Iraq Body Count, de website die sinds de Amerikaanse invasie van 2003 in Irak het geweld in dat land bijhoudt.
Onder het bewind van president Duterte breekt de nationale politie wetten die ze zou moeten handhaven, stelde mensenrechtenorganisatie Amnesty International begin dit jaar. Dezelfde straten die Duterte had gezworen vrij te maken van misdaad zijn nu gevuld met de lichamen van de mensen die door zijn eigen politie op onwettige wijze zijn vermoord.
Maar het is niet alleen zijn drugsoorlog en afkeer van democratische basisrechten en de vrije pers waar Duterte berucht mee is geworden. De president bedient zich geregeld van uitspraken waar zelfs Donald Trump voor terugschrikt. Zo noemde hij Barack Obama, Paus Franciscus en de VN-ambassadeur in de Filipijnse hoofdstad Manila allen hoerenzonen, was eerdergenoemde uitspraak niet de enige keer dat hij zich positief uitliet over Adolf Hitler en suggereerde hij tijdens zijn campagne dat hij als burgemeester vooraan had moeten staan toen gevangenen tijdens een opstand in een cellencomplex in 1989 in Davao, waar hij destijds burgemeester was, een Australische vrouw verkrachtten en vermoordden. Een moord op een Filipijnse journalist vond hij allerminst een drama: Dat je journalist bent, wil nog niet zeggen dat je ervan vrijgesteld bent vermoord te worden als je een klootzak bent.