Curtis Dawkins zal de avond van Halloween 2004 nooit meer vergeten. De afgestudeerde schrijver rookte crack, verkleedde zich als gangster en terroriseerde een gezin, waarbij hij de heer des huizes om het leven bracht. Sindsdien zit hij een levenslange gevangenisstraf uit in Michigan. Vanachter de tralies debuteert hij nu met de verhalenbundel Graybar Hotel. Een voorpublicatie.
Als mensen die het hebben verkloot in de gevangenis belanden, kunnen ze zijn wie ze maar willen. Een crackjunk wordt de baas van een duur escortbureau. Een belastingfraudeur was een meestervervalser annex pokerkampioen. Er waren PGA-golfers en Nascar- coureurs, topmanagers, biljartprofs en drugsbazen die waarschijnlijk hooguit straatdealers waren. Er was een pedofiel die zei dat hij een voormalig pornoacteur was die Double Deuce Domino heette. Velen van hen waren rijk sommigen dankzij het familiefortuin, anderen hadden de loterij gewonnen. En niet gewoon een paar duizend dollar met een kraslootje, maar miljoenen met de Powerball. Er was er eentje die bij hoog en laag bleef beweren dat Perry Mason zijn advocaat was geweest, en dat die door zijn zaak zo beroemd was geworden dat hij een eigen tv-serie had gekregen. Het ging maar door: oorlogshelden, artsen, popsterren, een hoop jetset-playboys, een man die zei dat hij meerdere afleveringen van Seinfeld had geschreven, hoewel hij nauwelijks intelligent genoeg was om zijn veters te kunnen strikken.
Lees ook: Cooper Hefner: 'Ik ben 100 procent feminist'
Dit was ik. In de buitenwereld concentreerde ik me een maand op één bepaalde wijk, ik brak bij een paar huizen in waardoor er plaatselijk paniek ontstond, en daarna ging ik van deur tot deur met namaakcontracten van een beveiligingsbedrijf. Zo heb ik leren liegen,ik leerde leven in een wereld die ik had gecreëerd met mijn hoofd niet ín mijn hoofd, maar mét mijn hoofd. Zoals God dat had gedaan. Bij een leugen draait alles om de details. Details zoals de middenklasse huurauto van Amerikaanse makelij met een magnetisch embleem van Max Steele Beveiliging op de portieren. Details als de kakibroek, de poloshirts met MSB op borsthoogte geborduurd en de Dunhill-aktetas van struisvogelleer die ik had gestolen uit een huis in de buurt van Philly. Details zoals de drie verschillende beveiligingsniveaus die ik te bieden had en de witte Montblanc Granite-pen die ik elke huiseigenaar in de beverige hand drukte om de cheque te tekenen voor de borg en de eerste maandelijkse termijnen. De meeste mensen in de buitenwereld zijn ook leugenaars. Ze zijn voor hun achttiende al met talloze vrouwen naar bed geweest, ze waren de koningin op het schoolbal, ze waren tot een topuniversiteit toegelaten, maar hadden het toch maar niet gedaan. Ze zeggen dat alles toen beter was, ze zeggen dat ze altijd van je blijven houden. Ze gaan naar een bank en kopen een leven dat ze zich niet kunnen veroorloven. De hele economie is onderdeel van een wereld vol leugens, en de gevangenis is niet meer dan een stad in die wereld. Een stad van leugens. We hadden tweepersoonscellen en ik had een jaar lang dezelfdecelgenoot. Hij heette Tim en hij gokte graag. Maar toen hij steeds dieper in het moeras zakte, toen hij te veel schulden kreeg bij de verkeerde mensen, zorgde hij dat hij in isolatie werd gezet, wat inhield dat hij een brief naar de bewaking schreef waarin hij stelde dat hij vreesde voor zijn leven. Als je het op papier zet, moeten ze het wel geloven. Dus werd hij apart gezet en uiteindelijk overgeplaatst naar een andere gevangenis. Ik mis Tim nog steeds. Daarna kwam Richard, die elke dag zijn hoofd kaal schoor. Hij was er pas twee dagen en we stonden in de rij voor het middageten te wachten op de vis. De eetzaal rook naar het strand bij vloed. Hij draaide zich naar me om en zei: Het ruikt hier vreemd, en toen viel hij dood neer. Wat konden we doen? Dus liepen we maar door naar ons eten.