Marcel van Roosmalen: 'Ik dacht: als ik nu niets doe, dan moet ik straks smeken om werk'

Dé man van het moment is toch wel Marcel van Roosmalen, die werkelijk overal opduikt en plots met alles wat hij doet succes boekt. Hèhè, eindelijk erkenning. Playboys Fleur Baxmeier interviewt de cultheld. Hierbij alvast een voorproefje:

Marcel van Roosmalen

Deze zomer heeft Marcel van Roosmalen voor het eerst in zijn volwassen leven écht vakantie. Een week met het hele gezin – vriendin en Volkskrant-columnist Eva Hoeke, drie dochters – naar een all-inclusive resort in Turkije ('Ik heb nog nooit zoveel betaald voor een vakantie') en twee weken bivakkeren in Arnhem, zijn geliefde geboortegrond. De periode van vrijheid, blijheid moet de ultieme beloning worden van dertig jaar noeste arbeid, bikkelen en afzien. Voor een habbekrats op de zoveelste reportage, leuren met werk vanwege financieel wanbeheer en beleggings- en gokschulden, een oude hobby, het vooruitzicht van een leven lang werken in de marge. Het is door zijn huidige mate van succes – zijn reportagebundel Totaal is een bestseller, Weer een dag is een van de best beluisterde podcasts van Nederland, de theatershow De Pannekoekencaravan trekt overal volle zalen en het tv-programma Media Inside, allemaal in samenwerking met vriend en interviewer Gijs Groenteman, maakte hem salonfähig in Hilversum – nauwelijks voor te stellen, maar nog maar zes jaar geleden stond Marcel van Roosmalen aan de rand van de afgrond.

Bestel de laatste editie

Wat ging er mis?

‘De teloorgang was al een tijd aan de gang,’ zegt Van Roosmalen – dandyachtig gekleed in een paars jasje, polo in dezelfde tint, witte Adidasjes – vanaf een plofbank in een van de twee hotels in zijn woonplaats Wormer, in zijn NRC-columns regelmatig beschimpt vanwege de kleinburgerlijke instelling van de inwoners en ander dorpsleed. ‘Je beloning gaat niet omhoog als je alleen reportages schrijft. Bladen wilden ze ook steeds minder, omdat het in hun ogen niks toevoegde, die stukken over niks. Als columnist zag ik het schip ook nog wel een keer stranden, want steeds meer BN’ers kregen een column. Het waren niet meer je schrijfkwaliteiten – die ik heb – waarvoor ze je vroegen, ze wilden je vanwege je mening of je bekende hoofd. Ik was de 40 ruim gepasseerd, er kwamen kinderen en ik dacht: als ik nu niets doe, dan moet ik straks smeken om werk. Vanaf dat moment heb ik mezelf bewust tot een merk verheven en er een marketingding op losgelaten.’

Is het niet treurig dat je zulke noodgrepen moet uithalen om je werk aan de man te krijgen?

'Ja, dat vind ik triest. Maar ik vind ook dat een boek als Totaal het waard is om op de bestsellerlijst te staan. Dacht je dat ik die positie een paar jaar geleden had gehaald? Mensen kopen zo’n boek niet omdat ze zo graag 800 pagina’s aan reportages willen lezen, ze kopen het omdat ze mij er een beetje mee krijgen. Ik krijg er ook veel meer aandacht mee dan bij eerdere boeken die ik heb uitgebracht. Toen ik in 2006 een boekje schreef over Vitesse, waarschijnlijk het beste dat ik ooit heb gemaakt, mocht ik niet één keer in een tv-programma komen. Nu was ik overal welkom en stonden mensen tijdens de boekpresentatie letterlijk voor me in de rij. De helft lokaal, de helft podcastfans uit de rest van het land en die willen dan best veel aandacht, heb ik gemerkt. Ik zag best wat vrienden en bekenden, maar ik heb ze niet kunnen bereiken omdat ik de hele middag in een bankstel boeken zat te signeren voor volslagen onbekenden.'

Hoe voelt het om fans te hebben?

‘Ik ben niet iemand die daarop kickt. Het is voor mij eerder een... Je komt ermee in een situatie waarin het lijkt alsof je iets voor ze moet doen en dat stralen ze ook uit. Ik herinner me dat een vrouw tijdens de boekpresentatie naast me kwam zitten op een bank en zei: 'Nu heb ik je.' Volgens mij ben ik nog dezelfde Marcel, alleen gedragen de mensen om me heen zich anders. Ik vind dat heel vervreemdend. Het is leuk om erkenning te krijgen, als mensen in het theater voor me klappen of het internet volschrijven met lovende woorden over mijn boek. Ik hoop dat ik daar de vruchten van pluk. Maar ik vind het prettig om privé afstand te kunnen nemen van mezelf en het idee dat mensen van me hebben. Eerst was ik de boze mopperkont waar niemand iets mee kon, nu ben ik helemaal geen boze mopperkont meer. Volgens mij ben ik allebei.'

Is het raar om dezelfde status te hebben als de orde van BN'ers waar je tegenaan schopt?

‘Ik vind bekend worden niet iets om tegenaan te schoppen, maar ik heb er wat op tegen als je overal aanschuift om je mening te geven. Dan kun jij zeggen: je schuift zelf ook overal aan, maar dat is dan toch met het idee dat ik iets weet van het onderwerp of wat te verkopen heb.’

Dat zullen al die andere BN’ers die bij Beau of Op1 zitten ook zeggen.

‘Nee, want ik zit niet in de doos bij Think Inside the Box en ik oreer ook niet over de oorlog in Oekraïne.’ Hij wordt onderbroken door de eigenaar van het hotel, aan de juten tas vol lekkernijen aan zijn arm te zien net terug van een rondje boodschappen doen, die tot stilstand komt naast de bank waar Marcel op zit en vraagt hoe het gaat met zijn boek. Marcel antwoordt van ja goed, gaat lekker, zit midden in in een interview, waarop de ogen van de eigenaar nieuwsgierig oplichten: ‘Maar wat dóé je nou eigenlijk? Je bent op tv, maar je bent iets van journalist, toch?’

Deze situaties krijg je als mensen je vooral kennen van je bekend-zijn.

‘Daar zit ik niet mee. Ik ben in mijn hart een columnist en reportage- schrijver. Bij kranten en tijdschriften denken ze tegenwoordig: dit is al gefilmd met tig mobiele telefoons, er zijn drie cameraploegen langs geweest, we hebben het allemaal wel gezien. Maar de ware kunstenaar is de reportageschrijver. Mijn boek Totaal is mijn manier om Nederland opnieuw te laten kennismaken met een genre dat langzaam uitgestorven dreigt te raken, in de hoop dat er wordt gedacht: zo kan het ook! Mijn doel is bereikt als kranten en tijdschriften gaan zeggen: ja, laten we weer eens een reportage maken. Ik hoop dat ze mij bellen om me op pad te sturen of – nog beter – met de vraag of ik een eigen reportagetijdschrift wil beginnen. Dat idee heb ik al eerder eens bij een uitgeverij geopperd, zij hadden interesse, maar blijkbaar heb ik te laat op hun mailtje gereageerd.’

Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest het in de nieuwste Playboy. Donderdag in de winkel.

Interviews
  • BrunoPress