Dewolff: 'Hip is overgewaardeerd, hip is wegwerpshit'

De virtuoze bluessoulrock van Dewolff druipt weer als vette motorolie van hun nieuwe plaat Love, Death & In Between. Zeggen wij nieuw? Onweerstaanbaar ouderwets eigenlijk.

DeWolff

Love, Death & In Between werd opgenomen in een analoge studio in Bretagne: spugen jullie op alles wat modern is?

Pablo van de Poel (zanger, gitarist): ‘We nemen altijd alles analoog op, gewoon omdat daar veel meer gevoel in zit en het veel beter klinkt. In Bretagne stond zelfs de machine waar The Beatles de Duitse versie van I Want To Hold Your Hand opnamen, da’s toch waanzinnig?’

Bestel de laatste editie

Robin Piso (toetsenist): ‘Een vriend van die studio-eigenaar is zanger van een Franse band en nogal een audiofiel. Toen de Franse nationale televisie ooit nieuwe apparatuur aanschafte, kocht hij al die oude microfoons op en stalde die in deze studio. Sommige dingen stonden zelfs bij het grofvuil.’
Pablo: ‘Van die oude buizenmicrofoons uit de jaren veertig en vijftig. Die kosten nu zo’n 8.000 euro per stuk, en daar stonden er zo’n vijftien. Echt, beyond.’

Als kinderen in een snoepwinkel?

Pablo: ‘Man! Die dingen klinken zó goed. De drums komen harder binnen, en de stemmen van de achtergrondzangeressen. Zelfs als ze níét zingen komt het geluid van de gitaren ook via hun microfoons supermooi binnen.’
Robin: ‘Onze vorige plaat was meer georkestreerd, meer gelaagd, ‘perfecter’. Deze plaat is dat niet. De nummers zijn in maximaal drie takes opgenomen, en dan gewoon kiezen. Het is allemaal niet perfect, maar dat is ook niet waar we naar streven. We streven naar écht.’ Pablo: ‘Een nummer als onze single Heart Stopping Kinda Show wordt veel gedraaid, vooral op Radio 2, maar eigenlijk is het een antirecept van een radiohit.’

Antirecept?

Pablo: ‘Dat is echt zo’n nummer dat we in een superkorte tijd schreven en dat meteen goed voelde, omdat het zo catchy is. Vervolgens namen we het met elf muzikanten op, zonder vast arrangement, met alle imperfecties van dien. Wij doen geen concessies aan wat, blijkbaar, de norm is. Veel artiesten doen concessies aan een hypothetisch idee van hoe commerciële muziek moet klinken. Soms werkt dat, maar meestal niet. Het enige wat werkt is doen wat je leuk vindt, en dat dan zo goed mogelijk doen, anders ben je zo klaar.’

Totdat er een manager komt die wil dat je je haren knipt en in een leren jasje op het podium gaat rennen, zoals The Black Keys en Kings Of Leon.

Pablo: ‘Maar waar bereik je dat publiek dan mee? Met een nepversie van jezelf? Hoe authentieker je muziek, hoe meer mensen je bereikt. Dát raakt iemand. Zo kijk en luister ik ook naar kunst. Het heeft niks te maken met wat hip is of wat de tijdsgeest is.’

Jullie zijn antihip?

Pablo: ‘Ja, en daar ben ik supertrots op. Hip is overgewaardeerd, hip is wegwerpshit. Hip is nu leuk, maar volgend jaar niet meer. Daar heb ik echt de garage van vol liggen.’

Vorige maand stonden jullie in een uitverkocht Paradiso, even daarvoor voor vijftien man in Denemarken: hoe grillig is jullie muzikantenleven?

Robin: ‘Eigenlijk vond ik het best wel cool om voor vijftien man te spelen: lang geleden.’
Pablo: ‘Als je een nummer 1-hit hebt is het heel makkelijk om de wereld over te vliegen, maar als je het moet opbouwen zoals wij, door veel live te spelen en daardoor een publiek te krijgen, dat kost veel tijd. In Duitsland hebben we tien jaar keihard gewerkt om te staan waar we nu staan. Dat kun je nu eenmaal niet in elk land doen.’