Omarm de bedrieger in je

Weleens het gevoel gehad je eigen reputatie op je werk niet te kennen? Of preciezer: dat je het idee hebt dat men je een incompetente zak vindt? Prima! Want dan behoor je waarschijnlijk tot de meest getalenteerden. Jan Peter Jansen vertelt in de nieuwste Playboy over zijn 'imposter syndrome' en hoe hij hiermee om gaat.

bedriegerssyndroom

Ik was net 30 toen ik werd gevraagd voor een van mijn eerste écht leidinggevende banen. Ik moest een redactie vol ongeleide projectielen gaan aansturen, alle met hun eigen gebruiksaanwijzing, eigenaardigheden en eisen. Mijn taak was het om het tijdschrift én het zittende team naar grotere hoogten te brengen, en om dat te bewerkstelligen stelde ik onder andere een goede chefredacteur van buiten aan. Een adjudant die hete kolen aankon en de uitvoering van mijn taak extra vaart zou geven. Het blad werd beter, net als de oplage- en omzetcijfers, en de rotte plekken binnen het team werden heel soepel kaltgestellt. Dat eerste jaar lag ik toch meer dan ooit ’s nachts wakker. Ik voelde me schuldig. Tegenover de chefredacteur, die ik misschien wel te veel als troef gebruikte. En tegenover mezelf, omdat ik het gevoel had niet hard genoeg te werken — een blije uitgever ten spijt.

Na die baan volgden andere functies bij andere werkgevers. Übung macht den Meister, zoals de Duitsers zo elegant zeggen. Al doende leert men. Maar toch. Toch heeft het gevoel ergens ooit door de mand te kunnen vallen en incompetent te worden bevonden door collega’s zich altijd wel opgedrongen. Rationeel wist ik dondersgoed dat ik capabel genoeg was — het voelde alleen niet zo.

Vechten of vluchten

Pas later kreeg ik de bevestiging dat ik aan een syndroom leed. Bedrijfskundige Vreneli Stadelmaier deed er onderzoek naar en schreef er een boek over: F*ck die onzekerheid. Volgens Stadelmaier lijdt de helft van alle mannen aan het imposter syndrome, iets wat overigens door andere wetenschappelijke studies wordt bevestigd. Het bizarre: hoe succesvoller je bent, hoe meer je er last van kunt hebben. Ben je ontvankelijk voor de aandoening, dan is het een kwestie van vechten of vluchten. In het laatste geval word je een ‘loser’, die uitdagingen vermijd en op kantoor eerder als een intro- dan als extravert wordt weggezet. In veel organisaties zijn het de verbaal flexibele haantjes die de stille nerds van de apenrots verdrijven. In het eerste geval, bij de vechtmodus, kan het imposter syndrome leiden tot ‘overperforming’, waarbij je juist enorm hard gaat werken, de lat hoog legt en elk risico op een fout bij voorbaat incalculeert en afdekt.

Fouten zijn dodelijk

Bij het bedriegerssyndroom ontleen je geen zelfvertrouwen aan de kansen die je krijgt en de prestaties die je levert, maar word je er juist onzeker door. Successen zijn niet het resultaat van je eigen talenten, maar te danken aan anderen (hallo chefredacteur!) of toevalligheden (mazzel). Je onderschat je eigen prestaties. Fouten zijn dodelijk, successen worden gebagatelliseerd. Of het komt door perfectionisme, opvoeding (‘dat kan beter’) of de neiging je over te geven aan nieuwe uitdagingen en omgevingen; symptoom van het imposter syndrome is de neiging elke taak uitzinnig voor te bereiden, op het maniakale af. Is die taak met succes afgerond, dan daalt het dopamineniveau weer razendsnel en komt het oplichtersgevoel weer bovendrijven. De prestatie mag perfect zijn, het geluksgevoel duurt slechts kort.

Hoe kom je er vanaf?

Wie lijdt aan het imposter syndroom ziet zijn eigen kwaliteiten niet of onvoldoende. Ondermijnende gedachten torpederen het geluksgevoel na een succes. Gelukkig zijn er altijd gedragsdeskundigen die binnenlopen op jouw syndroom. Valerie Young bijvoorbeeld maakte een stappenplan voor imposter-lijders. Een greep uit haar tips:

1. Leg de nadruk op de voordelen. Perfectionisme kan wijzen op een gezonde ambitie te excelleren. Je hoeft echter niet op alle vlakken uit te blinken.
2. Henry Ford zei ooit: ‘Falen is slechts de mogelijkheid om op een slimmere wijze opnieuw te beginnen.’
3. Denk niet bij een nieuwe baan: wacht maar tot ze erachter komen dat ik geen flauw idee heb wat ik doe. In plaats daarvan: Iedereen die ergens nieuw begint, voelt zich onzeker. Ik weet niet alles, maar ben slim genoeg het uit te vinden.
4. Visualiseer je succes, in plaats van je rampen voor te stellen.
5. Fake it ’till you make it. Wacht niet tot je het kunt voordat je het doet, maar neem risico’s. Je zelfvertrouwen zal meegroeien.

Meer interessante artikelen en interviews lezen? Je vindt ze in de nieuwste Playboy. Nu verkrijgbaar in de winkels of bestel 'm HIER

Goodlife
  • Adobe Stock