Robert van Eijden

'Ik zou sterven op de Hilversumse hei aan uitputting en extreme subassertiviteit.'

'Pittig nieuws wanneer je nog niet eens je ontbijt op hebt'

Het was de warmste dag van het jaar en behalve Teennagels knippen had ik één ding op mijn to-dolijst staan: mijn koffiezetapparaat van de firma Braun ophalen bij mijn vriendin. Ze had hem geleend voor de bouwvakkers in haar nieuwe huis, maar die waren vertrokken omdat haar ‘bouwdepot’ op was. Ik besloot drie eieren te bakken als ontbijt. Toen ik het eerste gebakken ei omdraaide, zag ik dat er zwarte vlokjes op zaten: de antiaanbaklaag van de pan was het aan het begeven. Vreemd, want ik had de pan pas twee jaar geleden gekocht – er zat een kartonnetje bij met ‘levenslange garantie’, maar dat had ik weggegooid omdat je geen garantie nodig hebt wanneer een product levenslang meegaat. Als het dan toch stukgaat, betekent dat volgens de wetten der logica één ding: je leven is voorbij. Pittig nieuws wanneer je nog niet eens je ontbijt op hebt.

Even later stond ik zonder ontbijt buiten bij mijn fiets. Op mijn achterrekje en kettingslot lag een soort Turks fruit van buitenaardse herkomst. Een korte inspectie leerde mij dat het spul uit mijn gelzadel kwam: er zat een scheur aan de achterkant. Toch ging ik op pad, en vanwege het mooie weer nam ik een flinke omweg. Kwam het door mijn woede over de kapotte dingen dat ik veel te ver fietste? De Bilt, Bilthoven en Lage Vuursche flitsten aan mij voorbij alsof ik Jacques Hanegraaf was. Ik had geen flesje water meegenomen, laat staan sportgel of een wielerpetje met het Raleigh-logo. Anderhalf uur na mijn vertrek reed ik als een hete kip zonder kop rondjes op een enorme open vlakte waar ik nooit eerder was geweest: de Hilversumse hei. Ik had er weleens van gehoord, maar dacht altijd dat het een mythische plek was die niet bestaat, zoals Walhalla, Arcadië en Shangri-La. Wankelend stapte ik af en ging tegen een cactus aan zitten, dezelfde cactus die achter op de hoes staat van The Joshua Tree van U2. Hij prikte een beetje. Met een stem die evenveel trilde als de lucht, zong ik zachtjes: I have spoke with the tongue of angels / I have held the hand of a devil. Twee clichés achter elkaar, maar goed, die Bono had wel mooi meer cd’s verkocht dan ik: hij ongeveer 170 miljoen tegenover ik ongeveer 115 (zonder miljoen). Aan de andere kant: hij had er ook veel meer gemáákt.

Er wandelde een stel langs met een kinderwagen. De vrouw had een volle Spa Blauw-fles vast. Ik had haar om een slokje kunnen vragen, maar daar ben ik te verlegen voor. Nee, ik moest het accepteren: ik was verdwaald, mijn leven was voorbij, ik zou sterven op de Hilversumse hei aan een combinatie van uitputting en extreme subassertiviteit. Toen kreeg ik een idee: ik kon met mijn laatste krachten de weg die ik had afgelegd omgekeerd afleggen. Dit ging tegen al mijn regels voor fietstochten in – je eigen route terug fietsen is nog erger dan je eigen route kruisen. Maar ja, mijn koffiezetapparaat en mijn teennagels.

Twee uur later was ik bij mijn vriendin. Na een liter water te hebben gedronken, kreeg ik mijn koffiezetapparaat terug. Het zat onder de verfvlekken, maar leek nog heel – een wonder, want bouwvakkers zijn geen types die hun koffie drinken met de pink omhoog. Toen ik beter keek, zag ik dat het ‘aromaklepje’ op de ‘aromakan’ scheef zat. Er was een puntje afgebroken, een puntje dat in een gaatje hoorde. Al drie dingen kapot, dacht ik, what’s next? ‘Je ziet wat bleekjes,’ zei mijn vriendin, ‘voel je je wel goed?’ ‘Nee,’ zei ik, ‘ik ben kapot.’

Goodlife
  • Adobe Stock