Niet werken maar worstelen

Strijden doe je niet alleen binnen de ring, maar ook erbuiten. Op je werk, om precies te zijn. Daarom: drie lessen uit de sumowereld om de kantoorjungle te overleven – en er beter uit te komen.

Worstelen

Disclaimer: voor deze sumolessen hoef je geen worstelproof lijf, grandioze hangborsten of strak hipsterknotje te hebben. Geen stress. Je hoeft alleen te luisteren naar wat oud-sumoworstelaar Jesse Moerkerk je te melden heeft in zijn debuut Sumo op kantoor (en een beetje in Playboy) ‘uit de zwaarste sport ter wereld’ (zijn woorden).

En Moerkerk weet waar-ie het over heeft. Zelf een sterke jongen (in zijn hoogtijdagen 126 kilo), net niet goed genoeg voor de Spelen, maar dat hebben we allemaal weleens. Hij woonde en trainde drie maanden in sumoland Japan met dertig (!!!) worstelaars in één huis. Hij liever dan wij. En hij schreef er ook nog eens over – waar wij dan weer vanuit onze luie stoel van kunnen leren.

1. Geduld is kut maar heb het toch maar

Moerkerk pleit voor passief geduld en actief geduld. Dat schijnt dus goed te zijn als je iets wilt bereiken in je leven. Passief geduld is afwachten. Je koest houden. Omdat je ergens op werkgebied geen fuck, nul komma nul, invloed op hebt. Het zit hem in de kleine dingen, schrijft Moerkerk. ‘Waarom is je manager te laat voor onze bila? Hoezo levert je teamlid een bepaalde opdracht maar niet in, terwijl je zeker weet dat het niet zoveel tijd zou moeten kosten?’ Laten gááááán en doorademen.

Actief geduld betekent dat je wél ergens doelen voor stelt en eraan werkt om iets te bereiken (het worden van CEO bijvoorbeeld, binnen een tijdsbestek van X jaar). Maar je hebt alsnog geduld nodig, want zo’n Grote Baas word je niet van de ene op de andere dag (nee, ook jij niet). Moerkerks boodschap: beide vormen van geduld heb je nodig om zonder blikken of blozen en geruisloos iedereen van z’n troon te stoten en uiteindelijk te kunnen roepen: ‘Wie is de baas?!?!?’

2. Size doet er dus wel toe

Om hiërarchie uit te leggen, neemt Moerkerk ons mee naar het dierenrijk, waar de grootste en de sterkste de felbegeerde plek op de apenrots bezet. En dat willen wij mensen ook: pronken op die apenrots, met onze handen op onze borst kloppen, en dan brullen. ‘Hoe zwaarder en sterker je bent, hoe beter je kunt sumoworstelen’, zegt Moerkerk. Een van de beste sumoworstelaars ter wereld weegt 170 kilo. We bedoelen maar. Máár máár máár, op kantoor is fysieke dominantie ietsje minder belangrijk, maar daar – en dan citeren we weer – gaat het om intelligentie, communicatie, sluwheid en ervaring. Dat moet je weten. En je moet weten – cliché maar waar – wie je meerderen zijn. Waar ze goed in zijn. En dat betekent ook dat je, en dat is soms effe slikken, hun positie moet erkennen. Wie op de apenrots wil belanden, moet méér kunnen dan een beetje knokken.

Welkom in de mensenwereld.

3. Niet mekkeren, gewoon nederig zijn

Wat Moerkerk ook leerde in zijn ‘sumohuis’, en in Japan: nederig zijn. Binnen de ring én buiten de ring. Met nederigheid kom je een eind. Volgens Moerkerk heeft een nederige houding altijd een betere uitkomst dan een verwaande houding. Bovendien kunnen nederige mensen realistischer naar zichzelf kijken, omdat ze zichzelf niet overschatten.

Nederigheid is – nog zo’n wijze uitspraak –volgens Moerkerk het tegenovergestelde van hoogmoed. En aangezien hoogmoed voor de val komt… mogen we ervan uitgaan dat er na nederigheid niets dan moois op je wacht.

SUMO OP KANTOOR, 7 LESSEN UIT DE ZWAARSTE SPORT TER WERELD
Jesse Moerkerk Vesper Publishing € 19,95

Entertainment
  • Steve Nestorovski