Ons leger is er niet sterker op geworden sinds de dienstplicht twintig jaar geleden verdween. Er is geen geld, er zijn geen manschappen, missies worden vroegtijdig onderbroken en de onvrede onder de soldaten groeit. Zes belangrijke vragen over de Nederlandse krijgsmacht.
Lees ook: Dit is de waarheid een reportage over complottheorieën
1. Hoe staat het Nederlandse leger ervoor? Onze vaderlandse krijgsmacht is een zorgenkindje, waar het volk en de politiek al jaren weinig meer mee hebben en waar louter ontevreden mensen lijken te werken. Onlangs nog werd de website Defensiepersoneelinactie.nl gelanceerd. De reden: het vastlopen van de cao-onderhandelingen tussen de vakbonden en de defensietop. Het zegt veel over de huidige staat van het Nederlandse leger en haar relatie met de machthebbenden.
Ik ben tien jaar militair geweest. In die periode werd alles alleen maar minder. Moet je je voorstellen dat je in een bedrijf werkt dat al twintig jaar aan het inkrimpen is. Terwijl je weet dat er een duidelijke groeimarkt is voor je product, want de wereld is er nu niet bepaald veiliger op geworden. Ja, dat is frustrerend. Aan het woord is Martijn Kitzen, universitair docent krijgswetenschappen en voormalig officier bij de Koninklijke Land- en Luchtmacht. Hij schreef het boek Oorlog Onder De Mensen, waarin onder meer zijn periode in Uruzgan wordt besproken.
Volgens Kitzen was de missie daar heel goed bezig, maar werd vanwege een gebrek aan politieke wil, manschappen en materieel, veel te vroeg de biezen gepakt. Kitzen vindt dat het voortzettingsvermogen stelselmatig ontbreekt om dit soort missies echt tot een structureel succes te maken. Je merkt al dat er nu zoiets heerst van dat moeten we maar niet meer doen. Het kost te veel geld en levert te weinig op, terwijl ik ervan overtuigd ben dat je juist door langdurige interventies problemen bij de bron kunt aanpakken. Afghanistan was natuurlijk nog best ver weg, maar de dreiging komt steeds dichterbij.
Hoe anders was het ruim dertig jaar geleden. Het Nederlandse leger floreerde tegen het decor van de Koude Oorlog. Defensie bezat meer dan 100.000 mankrachten, bijna 1.000 tanks en 200 F16-straaljagers. Nu is het aantal militairen tot een derde gedecimeerd en bezitten we 18 tanks, die ook nog eens van de Duitsers worden geleased. Een van de oorzaken van het teruggelopen aantal soldaten was in eerste instantie de opschorting van de dienstplicht, geïnitieerd en uitgevoerd door toenmalig defensieminister Relus ter Beek. Volgens defensiedeskundige Dick Zandee van Instituut Clingendael een voor die tijd logische stap. De Koude Oorlog was voorbij en we vonden dat de krijgsmacht andere dingen moest gaan doen dan het land verdedigen. In Europa was met het Vredesdividend immers de eeuwige vrede uitgebroken en vredes- en opbouwmissies in niet-NAVO-landen lonkten. Dienstplichtigen konden overzeese missies weigeren en door over te stappen op een professioneel leger, was dat probleem dus getackeld. Daar komt bij dat herstructurering ook nodig was omdat er na de val van De Muur meteen flink was bezuinigd op defensie.
2. Wat vindt Nederland? Nederlanders hebben altijd wat schizofreen tegen de dienstplicht aangekeken, vertelt militair historicus Christ Klep over de opschorting van de opkomstplicht, zoals de officiële benaming luidt. Volgens hem zijn wij nooit een martiaal, krijgshaftig volk geweest en dienstplicht werd dan ook vooral als een last en onrechtvaardig sommige mensen kregen immers afstel gezien. Aan de andere kant werden de aangeleerde discipline en sterke verhalen natuurlijk als positief ervaren, maar er ontstond nou niet bepaald maatschappelijke onrust toen werd overgeschakeld op een professioneel leger.
En dus zwaaide de laatste opkomstplichtige militair op 22 augustus 1996 af en schakelde Nederland over op een beroepskrijgsmacht. Er volgden missies in Kosovo, Ethiopië, Eritrea, Djibouti, Liberia, Irak en natuurlijk de allerbekendste: Uruzgan in Afghanistan. Met name die laatste opbouw- en vechtexercitie heeft defensie volgens Zandee op veel vlakken flink onderschat. Er werd klauwen met geld uitgegeven. Door de jaren was er al veel slijtage op materieel, maar Uruzgan spande de kroon. Onze troepen zaten daar jarenlang met constant 2.000 man en nog een stuk luchtmacht. Er werd heel veel gereden, gevlogen en geschoten in een woestijnklimaat. Zon extra aanslag op het exploitatiebudget had de defensietop nooit voorzien. Daarnaast noopten de omstandigheden volgens Zandee ook nog tot aanvullende kosten. Zoals de noodzakelijke aanschaf van de Australische Bushmasters, waarbij je wél overlevingskans had als je over een bermbom reed.