Door die wirwar aan cijfers lijkt het misschien niet echt een big deal, maar vergis je niet: de nieuwste McLaren is sensationeel.
McLaren doet alles goed, op één ding na: de Britten geven hun modellen totaal onbegrijpelijke namen, zodat niemand snapt wat het verschil tussen de autos is. Eigenlijk hebben ze maar drie modellen: de Sports Series, de Super Series en de Ultimate Series. Maar een McLaren Sports Series heet niet McLaren Sports Series, maar bijvoorbeeld McLaren 540C, 570S of 570GT. Bij BMW werd vroeger ook zon onbegrijpelijk systeem gehanteerd, met namen als 2002, 1800 of 3.3Li tot iemand in 1972 op het lumineuze idee kwam om de autos 3 Serie, 5 Serie en 7 Serie te noemen. Bij McLaren leven ze op dat gebied nog in de donkere middeleeuwen, met als resultaat dat mensen dingen zeggen als: Alle McLarens lijken op elkaar, of: Ik kan die modellen niet uit elkaar houden. McLaren vergrootte die chaos nog eens door de naamgeving van tijd tot tijd te veranderen. Na een jarenlange afwezigheid presenteerde het merk in 2009 voor het eerst weer een auto, de MP4-12C, die in 2011 in productie ging. Later heette die auto simpelweg 12C. Na een facelift ging de auto door het leven als 650S. Nu is er een compleet nieuwe generatie, die 720S heet.
Lees ook: Maak kennis met de Hennessey hypercar die 465 km/u aantikt
Niets normaal
De volgende dag krijgen we de sleutels wél. Van een ander exemplaar, dat inmiddels voor de deur van het hotel is gezet. We rijden eerst dwars door Rome, waar we kunnen voelen hoe gemakkelijk je de auto over slechte wegen rijdt. De woordvoerder: Bij de vorige kon je zowel bij het onderstel als bij de motor kiezen uit de standen Normal, Sport en Track. Bij deze hebben we die eerste stand Comfort genoemd. We vonden dat er helemaal niets normaal is aan deze auto. Daarmee heeft hij niets te veel gezegd: het ding kanonskogelt in minder dan 3 seconden naar 100 kilometer per uur en nog eens krap 5 seconden later zit je op 200. Een beetje veel van het goede om op de openbare weg uit te proberen, maar gelukkig hebben we een circuit onder handbereik: Vallelunga. Daar kunnen we niet alleen zien hoe hard de McLaren in rechte lijn is, maar vooral ook hoe hard je ermee een bocht in kunt gaan. Bovendien kunnen we op het circuit de Variable Drift Control proberen. Die doet niet wat je verwacht: hij helpt je geenszins bij het driften. Het is een stand van de elektronica die meer toelaat, maar wél ingrijpt zodra het systeem merkt dat je de controle verliest. Naderhand kun je je prestaties op het circuit terugzien, want je kunt je 720S laten voorzien van ingebouwde cameras en een systeem dat je rondetijden meet. Maar Track Telemetry doet meer dan dat, want je kunt ook je rondetijden vergelijken met je beste ronde. Of met de ronde van iemand anders, in ons geval een testrijder van McLaren. Kansloos natuurlijk, want hij kent zowel het circuit als de auto als zijn broekzak, terwijl wij voor het eerst op dit circuit en in deze auto rijden.
Juist dat maakt de 720S echter wel spectaculair. Als je je op de openbare weg gewoon aan de snelheidslimiet houdt, de auto laat schakelen, met alle systemen in de Comfort-stand ja, dan lijkt hij niet erg opwindend. Een beetje saai zelfs misschien. De echte sensatie vind je met deze auto op het circuit, als je ontdekt dat de auto veel capabeler is dan je zelf bent. Wat kun je aan? Hoe ver durf je te gaan? Dát is pas spectaculair.