Zo was het om op te groeien op de Wallen tussen de hoeren, penoze en met Zwarte Joop

Misdaadverslaggever Bas van Hout groeide op als straatjoch op de Amsterdamse Wallen. Maurits de Vries, alias Zwarte Joop...

Misdaadverslaggever Bas van Hout groeide op als straatjoch op de Amsterdamse Wallen. Maurits de Vries, alias Zwarte Joop, nam hem onder zijn vleugels. Nu er plannen zijn voor een dramaserie over Casa Rosso-oprichter Zwarte Joop blikt van Hout terug op zijn bewogen jeugd: ‘Zwarte Joop zei: “Jij bent de enige echte kerel in dit café”. Ik was negen.’

Het leest als een film, de jeugd van Bas van Hout. Of eigenlijk als een stevige mix van meerdere rolprenten. Een door zijn moeder mishandeld en door zijn vader verlaten joch (Ciske de Rat), groeit op tussen de hoeren, junks en pooiers (Keetje Tippel) en komt dan in contact met een invloedrijk vaderfiguur die zowel gevreesd als gerespecteerd wordt en hechte banden heeft met de Italiaanse maffia (The Godfather). Maar zelfs de jeugd van Ciske de Rat lijkt a walk in the park vergeleken bij de rauwe realiteit van die van Bas van Hout. ‘Mijn moeder was alcoholist en zeer gewelddadig. Echt een slecht mens. Ik ben daarna nooit meer zo’n slecht mens tegengekomen. Zij was mijn eerste en tevens laatste angst. Ik ben daarna ook nooit meer bang geweest.’

Lees ook: Curtis Dawkins rookte crack, vermoorde een man en schreef een boek in de gevangenis, dit is zijn verhaal De moeder van Bas van Hout woont met haar twee kinderen, Bas en zijn oudere zus Maryska, op de Oudezijds Achterburgwal 118, drie hoog. Het pand ligt tussen het Leger des Heils (nummer 116) en Café de Pul (nummer 120) in. ‘Bij de buren, het Leger des Heils, mocht ik van Majoor Bosshardt af en toe eten, drinken en televisie kijken,’ zegt Bas van Hout die zijn moeder omschrijft als een manipulatieve, egoïstische en sadistische kinderhaatster waarvan je je afvraagt waarom ze ooit aan kinderen is begonnen. ‘Als ik in de gracht was gevallen en was verzopen, wat een paar keer bijna is gebeurd, dan was ze daar waarschijnlijk pas weken later achter gekomen. Mijn moeder bracht ons nooit naar school, maakte nooit ontbijt, heeft nooit iets moederlijks gedaan. Ze heeft nooit iets voor ons gekocht. Ze had geen enkel interesse in ons. We waren altijd smerig en kregen van haar bedorven eten voorgeschoteld. Kleding sprokkelden we op het Waterlooplein bij elkaar: tweedehands kleding die door marktkoopmannen was weggegooid.’

Klaas Bruinsma

Op school is Bas de pispaal. ‘Luizenbas’ noemen ze hem. ‘Ik heb nooit één luis gehad,’ grinnikt hij, ‘daar was ik te smerig voor. De meeste kinderen op mijn school waren welgesteld. Pooiers- of hoerenkinderen of nazaten van zakenmannen in de seksindustrie en ik liep 's zomers en in de winter in een stretch gymbroekje en een shirt. Ik liep ook altijd op klompen omdat mijn moeder schoenen te duur vond. Ik trok toen op met Citon, een Chinese jongen die later de boekhouder werd van Klaas Bruinsma en nog later samenwerkte met Etienne U. Zijn zus heette Lan Chin en zij werd later de vrouw van Klaas. Niemand durfde tegen Citon op te staan, hij was blijven zitten en een jaar ouder dan ons. Hij was mijn held en de enige die het voor me opnam.’Er is maar één plek waar de kleine Bas minder graag heengaat dan naar school: naar huis. De pesterijen van zijn klasgenoten zijn niets vergeleken met de wreedheden die hij thuis te verduren krijgt. ‘Mijn moeder was agressief. En als ze dronk werd dat erger. Ze sloeg ons dan met alles wat ze maar voor handen kreeg. Totdat we bont en blauw waren. Ze sloot mij regelmatig op in een kast en daar liet ze me drie tot vier dagen zitten, soms langer. Poepen moest ik op een krant en plassen in zo’n melkfles met zo’n brede hals. Ze waste ons ook soms met Vim en zo’n harde Lola borstel. Totdat we helemaal schraal waren.’

Over zijn vader kan Bas van Hout kort zijn: ‘Een goede man zonder ballen. Hij woonde in Monnickendam, als brave burger. Maar hij had mijn moeder natuurlijk met een honkbalknuppel de gracht in moeten slaan en mijn zus en mij mee naar huis moeten nemen. Als ik zou weten dat mijn kinderen werden mishandeld en opgesloten in een kast zodat hun moeder lekker een week lang kon feesten, zou ik door roeien en ruiten gaan om dat mens te stoppen.’De enigen die zich zorgen maken over het huiselijk geweld waaraan Bas wordt blootgesteld, zijn de prostituees waar Bas klusjes voor doet en die hij zijn 'hoerenmoeders' noemt. Zij zijn het die soms de politie bellen als zijn verwondingen niet meer te negeren zijn. ‘Soms kwamen er agenten aan de deur en als ze dan zagen dat ik in die kast zat, zei mijn moeder heel beschaafd en met een geaffecteerde stem dat we net verstoppertje aan het spelen waren. Ze was supergoed in het misleiden. De agenten trapten er altijd in. Als die agenten dan gingen doorvragen, positioneerde mijn moeder zich zo dat alleen ik haar gezicht kon zien. Met haar gezichtsmimiek, haar ogen, mond en tanden, gaf ze me precies aan wat ik wel en niet mocht zeggen.’

Hoerenmoeders

Omdat zijn ouderlijk huis een liefdeloos oord is waar honger, kou, onverschilligheid en agressie heersen, wordt Bas van Hout steeds meer veroordeeld tot de straat waar hij met succes zijn eigen boontjes dopt. ‘Er was een klooster in de Barndesteeg op de Wallen dat decennia lang leegstond. Daar heb ik met vriendjes en vriendinnetjes via de achterkant ingebroken en daar maakten we ons clubhuis van. Jarenlang hebben we daar gezeten en konden we alles doen en laten zonder dat iemand ons ooit ontdekte.’ Zakgeld is een onbekend concept bij zijn moeder en dus verdient Bas al op zeer jonge leeftijd zijn eigen geld. ‘Ik verkocht kranten: die kocht ik voor 20 cent per stuk en die zette ik weg bij hoeren, pooiers, horecamensen en seksshopeigenaren. Ontwikkelde mensen kochten het Parool, de penoze meestal de Telegraaf. Ik werkte ook voor penozegasten. Dan moest ik bergen pillen sorteren in zakjes van tien en uitventen. Achteraf bleek het om amfetaminen te gaan. Ik deed goede zaken en elke dag ging ik met handenvol kleingeld naar de Nieuwmarkt naar de bank en zette ik mijn geld op een spaarrekening. Mijn moeder heeft aan het einde van de rit, toen ze mijn spaarboekje vond, alles gejat. Maar toen had ik het niet meer nodig, toen werkte ik voor Joop.’

De hele feature lezen? Dat kan op Blendle in de Playboy die nu in de winkel ligt en hier te koop is.