Speedo aan en gaan: waarom zwemmen zo goed voor je is

Wat is lekkerder dan ’s ochtends in alle vroegte, als de meeste anderen nog liggen te maffen, een frisse duik nemen? Weinig, vinden Jim Jansen en Kjeld de Ruyter. Ze wijdden er een boek aan, met de veelzeggende titel Zwemmersgeluk.

Zwemmen

Zes keer per week is grafisch vormgever en fotograaf Kjeld de Ruyter in het water te vinden. ’s Zomers zelfs zeven of acht keer. Twee, drie keer per week buiten in het De Mirandabad in Amsterdam, een keer trainen voor de Amsterdamse Reddingsbrigade en een keer of twee in open water. Ja, óók nu je ballen uit je broek vriezen van de kou. ‘Het worden wel steeds kortere zwemmetjes naarmate het kouder wordt, hoor’, zegt hij bescheiden. ‘Binnen 10 minuten sta ik weer aan de kant. Maar vervolgens kan ik nog uren nagenieten van een warme, onderhuidse tinteling.’ Het begon twee jaar geleden als experiment. ‘Ik was nieuwsgierig hoelang ik in het open water zou kunnen blijven doorzwemmen met alleen een zwembroek, brilletje en badmuts. Ik dacht dat het zo tegen november wel te koud zou worden, maar het blijkt de hele winter door te kunnen.’

Bestel de laatste editie

Auteur Jim Jansen, hoofdredacteur van wetenschapsblad New Scientist, is iets minder fanatiek dan held Kjeld – ‘er zijn grenzen’ – maar ook hij staat zeker drie keer per week voor dag en dauw op om anderhalve kilometer te zwemmen in het (verwarmde) De Mirandabad. Waarom? Omdat ze zich geen betere start van de dag kunnen voorstellen. ‘Als ik ’s ochtends heb gezwommen, heb ik het idee dat mijn dag al geslaagd is’, zegt Jansen. ‘Er is altijd wel een reden om het niet te doen, maar ik zet gewoon mijn wekker om 6 uur en ik gá. Alleen al de fietstocht erheen, door een stil Amsterdam, is geweldig. Ik merk dat het zwemmen goed is voor mijn creativiteit, ik voel aan mijn lichaam dat ik gezond bezig ben en ik krijg er energie van. Mijn werk bestaat uit heel veel praten, maar zwemmen is heerlijk zen en meditatief. Je wordt niet gestoord, hoeft even niet te lullen; ik doe het ook graag in mijn eentje.’ Dat had je hem op de basisschool eens moeten vertellen; dan had hij je vierkant uitgelachen. ‘Ik was zo slecht in zwemmen dat ik steeds zakte voor mijn diploma. Ik heb destijds gezworen dat ik nooit meer het zwembad in zou gaan.’ Maar kijk hem nu eens het zwemevangelie verkondigen.

Nooit chagrijnig

De Ruyter en Jansen zijn lang niet de enigen die erbij zweren. Zwemmen wordt steeds populairder. Het was een van de weinige dingen die je nog kon doen in die ellendige coronatijd, en wie er eenmaal mee begint, wil nooit meer anders. ‘Ik heb nog nooit iemand chagrijnig het water uit zien komen’, zegt De Ruyter. Daar moesten ze iets mee, vonden de mannen, en zo ontstond het idee voor een boek. Samen zochten ze voor Zwemmersgeluk uit wat zwemmen precies doet met lichaam en geest. Jansen schreef, De Ruyter fotografeerde. Voor het boek spraken ze met topwetenschappers als neuropsycholoog Erik Scherder, voedingsdeskundige Jaap Seidell, hoogleraar klinische psychologie Merel Kindt, verouderingsonderzoeker Andrea Maier, fysioloog Maria Hopman en sportarts Frank Backx. Waarom is zwemmen zo goed voor je? Wat kun je doen om je conditie te verbeteren? Hoe trainen topatleten, en wat kun je daarvan leren? Wat gebeurt er in je lichaam als je je blootstelt aan kou? Wat moet je eten, en wanneer? Het komt allemaal aan bod in het boek.

Niemand komt chagrijnig het water uit

Ook doken de twee zwemfanaten het water in met bekende (hobby)zwemmers als wiskundige Ionica Smeets, die het zwemmen ontdekte in coronatijd, olympisch zwemcoach Jacco Verhaeren, die al op zijn 3 de in het zwembad van zijn buurman sprong, triatleet Els Visser, olympisch medaillewinnaar Enith Brigitha, Nederlands kampioen openwaterzwemmen Suzanne Brummel en De Dijk-zanger Huub van der Lubbe.

Die laatste wandelt van juni tot september iedere morgen in zijn badjas naar de steiger in de buurt van zijn huis om een lekker stukkie te gaan zwemmen. ‘Heel grappig, hij doet geen borstcrawl maar de schoolslag’, zegt Jansen. ‘Hij had ook geen boei bij zich, terwijl Kjeld en ik het altijd heel belangrijk vinden om zichtbaar te zijn. Huub zwemt een meter of vijf-, zeshonderd, doet op het eind nog een paar slagen borstcrawl en dat is het. Hij zegt dat hij zo met een voorsprong begint aan de dag. Geweldig toch?’

In de regen

De heren kunnen zich daar alleen maar bij aansluiten. De Ruyter: ‘De rust die je in je hoofd krijgt is met weinig te vergelijken. Als je gaat hardlopen, kom je voortdurend mensen tegen, maar midden op zo’n meertje is niemand. Er zwemt eens een vogel langs, of een vis, er vliegt eens wat over. Verder is er niets dan stilte.’ En zwemmen kan (bijna) altijd: of het nu een stralende dag is of een doorweekte. ‘Soms zwem je bij een prachtige zonsopkomst, soms komt het met bakken uit de hemel. Maar ik laat me niet tegenhouden door wat wind of regen. Die druppels op het water zijn alleen maar mooi.’ Nat ben je toch al, zegt ook Jansen. ‘Zwemmen in de regen is heerlijk, dat geeft juist een extra kick.’ Alleen als het onweert – want gevaarlijk – zwemmen de mannen niet buiten.

Natuurlijk delen de mannen in het boek ook hun eigen favoriete zwemplekken, van Groningen tot Maastricht en van Den Helder tot Zeeland. Het belangrijkste dat ze hebben opgestoken tijdens het maken van het boek? De Ruyter: ‘Ik wist wel dat ik aardig bezig was, maar het bleek nog een stapje verder te gaan dan ik dacht. Zowel fysiek als mentaal brengt zwemmen allerlei voordelen met zich mee. Aan de ene kant is het heel ontspannen en kom je helemaal tot rust van die monotone slag, aan de andere kant gaat je conditie met sprongen vooruit omdat je al je spiergroepen aanspreekt.’ Kunnen wij alleen nog aan toevoegen: je weet wat je te doen staat.

Zwemmersgeluk Kjeld de Ruyter, Jim Jansen, Fontaine Uitgevers € 29,99. Dit artikel is ook te lezen in Playboy 1 2022.

Misschien ook voor jou:
Stackers en sport, een goede combinatie?
Knowhow
  • Tekst: Roxanne Vis
  • iStock